Search
Close this search box.

Vroeger wilde ik een boek schrijven met een speciale tekstverwerker

Vroeger wilde ik een boek schrijven met een speciale tekstverwerker. Geen tekstverwerker zoals je die vandaag de dag kent. Het gaat dan over een terminal die verbonden zou zijn met een mainframe. Het is tijd om even met me mee te gaan op reis in de geschiedenis. Een geschiedenis van het bedrijf Wang Laboratories. Waarom was die wens er en zou Wang zonder een faillissement in de jaren negentig misschien uitgegroeid zijn tot de concurrent van IBM, zoals men graag gewild had?
Gewoon op mijn zolderkamer. Dus mijn eigen slaapkamer. Daar moest het allemaal gebeuren. Een eigen mainframe. Voor iedereen die niet bekend is met die term, het gaat om een centrale computer met “domme” terminals die eraan verbonden zijn. De terminals waren goed voor bepaalde handelingen. Denk dan aan het maken van ponskaarten, magneetbanden of het maken van brieven. Dat was alleen wel afhankelijk van het soort terminals die verbonden waren en met welk merk je te maken had. Dat brieven schrijven leek wel leuk. Het zou niet alleen daarbij blijven. Misschien zou ik wel een boek schrijven.

Realistisch?

Of het realistisch was? Natuurlijk niet. Mainframes werden ondergebracht in grote(re) ruimtes. Bovendien, je moest er aardig wat geld voor betalen. Ook had het niet heel veel zin om met een terminal verbinding te maken met zo’n mainframe. Dat was bedoeld om met meerdere personen te werken. Dat wist ik eigenlijk ook wel.

Een mainframe is er nooit gekomen. Ook geen minicomputer. Logisch dat die er niet is gekomen, want daar had je weinig aan, zonder een mainframe. Een minicomputer werd nu eenmaal aangesloten op een mainframe. Dat was niet altijd zo. Er was een tijd dat er geen beeldschermen aangesloten waren op die mainframes. Dat was de tijd dat het ging om typemachines die aangesloten waren op de mainframes.

De introductie van minicomputers

De introductie van de eerste minicomputers vond overigens plaats voordat ik geboren werd. Dat geldt ook voor de mainframes. Ik leerde dit alles kennen door oude tijdschriften die ik las. Bijvoorbeeld door het tijdschrift National Geographic. In die tijd nog de Engelstalige versies. Er was nog geen Nederlandstalige editie. In die Engelstalige edities stonden ook advertenties, later dan, voor een computermerk dat mijn aandacht trok. Daarover later meer.

De minicomputers waren anders dan de typemachines. Alleen mag je ze in sommige gevallen nog wel beschouwen als typemachines. Typemachines met een beeldscherm. Dat ze “mini” genoemd werden is eigenlijk best grappig, want zo “mini” waren ze niet. Niets was “mini” in die tijd. Vergeleken met de mainframes waren ze dat dan wel weer.

De introductie zorgde ervoor dat er op een andere manier gewerkt kon worden. Daarnaast was dit de aanzet tot iets waarvan we vandaag de dag nog steeds profijt hebben, ongeacht het apparaat waarmee je deze tekst leest. Dat is het besturingssysteem. De ontwikkeling van de minicomputer bracht een uitdaging met zich mee. Het ontwikkelen van software die ervoor moest zorgen dat de computer niet alleen zou starten, maar ook nog eens dat het mogelijk werd om “dingen” te doen. Het leidde tot de geboorte van UNIX. Dat was lang voordat er ook maar nagedacht werd over zoiets als een grafische interface. Dus een mooi uiterlijk.

DEC en IBM

Is het logisch om te kiezen voor deze titel voor deze paragraaf? Is het niet logischer om te kiezen voor de titel “IBM en DEC” in plaats van de titel “DEC” en IBM,” zoals ik deed? Niet wanneer je het onderstaande leest. 

Een van de bedrijven die een belangrijke rol speelde bij de ontwikkeling van de minicomputer was Digital Equipment Corporation (DEC). Dit bedrijf werd eind jaren vijftig opgezet en ging al snel de concurrentiestrijd aan met een andere grote speler van dat moment, International Business Machines Corporation (IBM). IBM, ook wel Big Blue, was zo’n beetje de marktleider op alle gebieden. Dat gold niet alleen voor de hardware, maar ook voor de software.

Van Tabulator naar RAMAC

In de jaren twintig het bedrijf de ponskaartenmachine (Tabulator, 1920). Deze machine werd niet alleen dankbaar gebruikt door de Amerikanen, maar ook door de nazi’s tijdens de Holocaust, voor het afdrukken van de ponskaarten in de concentratiekampen. Dat maakte het bedrijf goed, door met nieuwe technologische ontwikkelingen te komen. Men zette de standaard voor de harde schijf via de Radom Access Method of Accounting and Control system, afgekort tot RAMAC in 1955 over te nemen van Reynold Johnson, die in 1954 een proefmodel harde schijf had gemaakt. Hiermee werd de harde schijf vanaf 1956 geïntroduceerd (model 350). De eerste echt serieuze modellen zouden vanaf 1961 verschijnen me de introductie van model 1301 en vooral de 1405. Een nadeel, je had er nog erg veel van nodig. Daar had men wel wat op gevonden in de vorm van een speciale kast waarin meerdere harde schijven opgenomen waren.

Waar de pagina met productinformatie van IBM over de 1301-reeks nog een systeemkast laat zien met harde schijven, ziet de pagina er van de 1311 (storage drive) er ineens heel anders uit. Daarop is een foto te zien met een opstelling. Zodat meteen duidelijk is hoe zoiets er nu in de praktijk uitzag. Een ruimte met enorme opslagcapaciteit en eigenlijk beperkte werkplekken. Kortom: de aandacht ging vooral uit naar opslag. Logisch, met een aanzienlijke verbetering van de opslagcapaciteit ten opzichte van het originele model. Die ging omhoog van 3.75MB naar dertienmaal zoveel opslagcapaciteit met de introductie van de 1405-versie. Daarna zou dit alleen maar omhoog gaan. De harde schijven zelf zouden jarenlang een standaard blijven. Net zoals dat dit zou gelden voor de een bepaalde programmeertaal, die door IBM geïntroduceerd werd.

IBM 370 mainframe model 155.
IBM 370 mainframe model 155. Naar een afbeelding aangeboden via Wikimedia Commons.

FORTRAN en de aanzet naar andere talen

In 1957 werd de programmeertaal FORTRAN gepresenteerd. Die taal zou doorontwikkeld worden via FORTRAN 66, FORTRAN 77, FORTRAN 90, Fortran 90, Fortran 95, Fortran 2003 en Fortran 2018. Het zou de technische-, natuurwetenschappelijke- en econometrische programmeertaal worden. Dat niet alleen, het zou de aanzet zijn tot andere programmeertalen zoals ALGOL en BASIC. Die waren op hun beurt weer voorloper voor andere programmeertalen. Denk als het om BASIC gaat dan om de initiatieven van Microsoft met QuickBASIC, Visual Basic en Visual Basic .NET. Zover was het natuurlijk nog niet in de jaren vijftig.

1964: De eerste minicomputer

Naast IBM zat DEC ook niet bepaald stil. Dit bedrijf presenteerde in 1964 de eerste minicomputer. De Personal Data Processor 8 (PDP-8). Een peperduur apparaat van maar liefst 16.000 dollar. De opvolger, de PDP-11 was een nog groter succes. Alleen daarna kreeg het bedrijf concurrentie en bleek er een probleem te zijn met het geheugen. Men moest aanpassingen doen en kwam met een nieuw model op de markt, de VAX-lijn.

VMS

Samen met de introductie van de VAX-servers, kwam DEC met een eigen besturingssysteem voor die servers op 25 oktober 1977. Dat werd wel een heel bijzonder besturingssysteem was er uiteindelijk niet alleen voor het VAX-platform, maar zou er ook zijn voor het Alpha-platform, het IA-64 en het X86-64-platform. Omdat DEC in 1998 overgenomen werd door Compaq, veranderde het besturingssysteem daarmee van eigenaar. Compaq werd in 2002 overgenomen door Hewlett-Packard (HP). Daarmee is dit besturingssysteem dus eigenlijk driemaal “gewisseld” van eigenaar. Het systeem was gebaseerd op Digital Command Language (DCL) en pas later zou er een grafische omgeving beschikbaar gesteld worden, een zogeheten desktop environment. De naam van dit besturingssysteem kennen we vandaag de dag als OpenVMS. Toen het geïntroduceerd werd, in 1977, had het de naam VAX/VMS. Vaak afgekort tot VMS. De versies leidden tot afgeleide systemen, zoals Alpha, DEC PRISM en dus Windows NT. Die naam, wanneer je de afkorting daarvan bekijkt, is gebaseerd op het vooruitschuiven van letters. Dus VMS werd WNT.

Altavista

De naam DEC was ook verbonden aan een bekende zoekmachine. Wanneer je het domein opzoekt, dan levert dit geen foutmelding op. Het zorgt er alleen voor dat je doorgestuurd wordt naar de website van Yahoo! Het gaat om de zoekmachine Altavista, ooit bereikbaar via altavista.digital.com.

Altavista werd in 1995 voor het eerst aangeboden en al in 1996 begon de samenwerking met Yahoo! Uiteindelijk nam dit bedrijf de activiteiten helemaal over. De overname van DEC door Compaq in 1999 zorgde ervoor dat zoekmachine op de hoofdpagina van het bedrijf getoond werd. Dit, samen met de alsmaar stijgende populariteit van Google, zorgde ervoor dat er een einde kwam aan de activiteiten van Altavista. Yahoo! kreeg wel weer de zeggenschap over de zoekmachine (2004). In 2013 kwam er definitief een einde aan Altavista.

Schermafdruk van Altavista op 11 mei 1996.
Een schermafdruk van Altavista op 11 mei 1996. Wil je deze versie bekijken, dan is dit mogelijk via deze link.

Wang Laboratories

Naast DEC was er nog een andere speler op de markt die de aandacht op zich wist te vestigen. Dat was een bedrijf dat zich ten doel gesteld had om Big Blue aan te blijven vallen. Dit bedrijf was er nog eerder bij dan andere grote IT-bedrijven om tijdens een groot Amerikaans sportevenement reclame te maken. Dan hebben we het over Wang Laboratories. Een vreemde naam voor een bedrijf dat minicomputers maakte.

In de eerdergenoemde Engelse edities van National Geographic las ik advertenties voor het Amerikaanse bedrijf Wang. Officieel was dat dus Wang Laboratories. Ja, dat idee van een mainframe, dat was wel interessant. Daarnaast, de advertenties zijn blijkbaar blijven “hangen.” Ze zijn zo goed in mijn geheugen opgeslagen, dat ik er jaren na dato over kan schrijven. Natuurlijk kan ik dat niet doen zonder ook aandacht te besteden aan de achtergronden bij dit bedrijf.

Schermafdruk van de website van Wang Laboratories van 23 december 1996.
Een schermafdruk van de website van Wang Laboratories van 23 december 1996. Wil je deze website bekijken, dan is dit mogelijk via deze link. De website op het huidige domein heeft geen relatie met het bedrijf.

Linasec: zetmachine

Wang Laboratories is niet echt een naam die je associeert met een bedrijf dat computers verkoopt. Ook niet met een bedrijf dat rekenmachines verkoopt. Het woord laboratories, dus laboratoria, suggereert dat het gaat om een bedrijf dat zich bezighoudt met chemicaliën. Niets is minder waar, want na oprichting in 1951 door An Wang (7 februari 1920 en 24 maart 1990) begon het bedrijf met het produceren van zetmachines. In dit geval ging het om de linotype zetmachines. Daarmee waren ze geen uitvinders van dit type zetmachines, want die uitvinding valt toe te schrijven aan de Duitser Ottmar Mergenthaler (11 mei 1854 – 28 oktober 1899). Een linotype zetmachine maakte het mogelijk om machinaal loden zetletters te plaatsen of zeten. Een doorbraak, want dit maakte het mogelijk dat er bijvoorbeeld kranten met meer dan acht pagina’s verschenen. De van oorsprong Duitse Mergenthaler verkreeg in 1878 de Amerikaanse nationaliteit en overleed in 1899 in Baltimore (tuberculose).

Wang Laboratories introduceerde de Linasec in 1964 in opdracht van Compugraphic, dat uiteindelijk de rechten kreeg op dit apparaat. Heel slim pakte Wang het niet aan, want uiteindelijk besloot Compugraphic het apparaat gewoon zelf te produceren. Dit bedrijf werd overigens later overgenomen door Agfa-Gevaert. Later zouden delen van dit bedrijf verkocht worden aan onder andere Hewlett-Packard (HP), na het afstoten van Agfa-Gevaert door Bayer in 1999.

Desktop calculator

Heel slim was het dus niet om voor een ander bedrijf zomaar een ander product te produceren. Dat moest anders. Het leidde tot een compleet ander product. De Wang LOCI-2. Een “desktop calculator.” Deze rekenmachine werd in 1964 aangekondigd en in 1965 op de markt gebracht. Het verschil met een gewone rekenmachine is dat een desktop calculator een ingebouwde printfunctie heeft. Als voorbeeld van zo’n desktop calculator wordt hierbij vaak de desktop calculator van CASIO genoemd. Het klopt dat dit bedrijf leidend was op dit gebied. Het was alleen niet de eerste versie van een desktop calculator.

De eerste desktop calculator was die van het bedrijf Olivetti, zo wordt beweerd. Dat model verscheen eind 1965 en het ging om de Olivetti Programma 101. Wanneer je de Wang LOC-1 bekijkt, dan valt op dat dit model wel erg afwijkt van de Olivetti Programma 101. Er is bijvoorbeeld geen printfunctie aanwezig, zo blijkt uit de informatie op deze pagina. Bovendien lijkt het model meer op een computer dan dat het op een calculator lijkt. Het model van Olivetti ziet er toch echt uit als een calculator, zoals je op deze pagina kunt zien. Als het om functionaliteit gaat, deden beide apparaten wel precies hetzelfde.

Een calculator of een rekenmachine is een rekenmachine. Het berekent iets. Welke extra functionaliteiten daaraan toegevoegd worden zorgt er vervolgens voor wat voor extra toevoeging de calculator krijgt. In dit geval gaat het om een desktop calculator. Er was nog iets anders wat belangrijk was. Dat was belangrijker dan de naam desktop calculator en of er nu wel of geen optie aanwezig was om af te drukken. De naam “programmable calculator” in dit geval. Met andere woorden: de optie om de calculator iets te laten doen op basis van geprogrammeerde zaken. Op basis van wat de eindgebruiker invoerde, vooraf, konden bepaalde zaken berekend worden. Tussen 1965 en 1971 timmerde dus niet alleen bedrijven als CASIO en Olivetti aan de weg als fabrikanten van dit soort apparaten, Wang deed eigenlijk hetzelfde. Alleen vanaf januari 1965. Volgens The OId Calculator Museum is de Wang LOCI-2 de moeite van het vermelden waard in het rijtje van calculators samen als de Programma 101. Wat de logica verklaart waarom dit apparaat ondanks de verschijningsdatum vooral genoemd wordt als een “eerder apparaat” lees je op de website van hetzelfde museum. Het apparaat werd sinds 1962 ontwikkeld en er volgde een nogal opdringerige marketingcampagne van Olivetti.

Wang als leverancier van tekstverwerkers

In 1971 besloot het bedrijf om de productie van dit soort calculators geleidelijk aan af te bouwen. Dit had voornamelijk te maken met de prijs van de grondstoffen. Daarnaast legde men de focus op een heel ander type product. Dat waren de tekstverwerkers. Verwar dit type product niet met softwareprogramma’s als Microsoft Word, Libre Office of OpenOffice. Het ging hier om een apparaat waarmee het mogelijk was om teksten op te stellen. Bijvoorbeeld brieven of andere documenten.

Leidend in de ontwikkeling was IBM, met de introductie van IBM MT/ST. Dat was een magnetische typemachine, vandaar de volledige naam Magnetic Tape/Selectric Typewriter. De eerste modellen verschenen in 1964 op de markt en zouden tot aan de jaren tachtig ondersteund worden. Dat was eigenlijk ver nadat de manier van opslag al achterhaald was. Deze bestond uit de opslag op magnetische tape. Toen de ondersteuning in 1983 stopte, was de manier van opslag inmiddels al veel vaker het opslaan op floppydiskettes.

Als antwoord op de producten van IBM kwamen tal van anderen met hun producten. Toshiba bracht in 1979 de JW-10 op de markt. Dat was in hetzelfde jaar als dat OKI de WORD EDITOR-200 op de markt bracht. NEC (voluit NEC Corporation of Nippon Electric Corporation) liet de wereld in 1980 kennis maken met de NWP-20. Dat was ook het jaar waarin de Fujitsu OASYS (van Fujitsu) gepresenteerd werd. Dit waren allemaal Japanse antwoorden op de IBM MT/ST, die in Japan bekend stonden als “wapuro” of “Wa-pro.”

Electric Pencel en WordStar

Wat de Japanse tekstverwerkers interessant maakten was dat deze beter inzetbaar waren. Er was niet langer een speciale werkplek noodzakelijk. Met de komst van deze tekstverwerkers veranderde nog iets anders. De hoeveelheid aanbieders zorgde voor een daling van de prijzen. Daarnaast kwam er meer software op de markt. Het duurde alleen nog wel tot aan eind jaren zeventig voordat de eerste serieuze software voor tekstverwerken op de markt kwam met de introductie Electric Pencil (1976). Toch was het niet dit programma dat het meest populair zou worden. Dat werd het programma dat in 1978 op de markt kwam onder de naam WordStar.

WordStar was geschreven voor het besturingssysteem CPM/80 en later zou een snelle aanpassing volgen, zodat het programma ook uitgevoerd kon worden onder PC DOS en MS-DOS. WordStar zou tot aan 1999 voorzien worden van nieuwe versies en er zou zelfs ondersteuning volgen voor gebruik onder Windows 95 en Windows 98. Het programma was uiteindelijk zo populair, dat het een valkuil werd voor de makers. Het was niet meer vast te stellen of de eindgebruikers beschikten over een legale versie van het programma of niet.

Nu was dit programma niet het enige programma dat aangeboden werd. IBM lanceerde het programma DisplayWrite, alleen gebeurde pas veel later (1981).

Wang 1200 en Wang OIS

Wang introduceerde in 1971 de Wang 1200 als antwoord op de stappen die IBM eerder had gezet. Alleen duurde het tot aan 1972 voordat men de 1200 daadwerkelijk kon leveren. Eigenlijk was de machine gebaseerd op een eerder model calculator (de Wang 500). Men baseerde het toetsenbord op dat van IBM en de opslag op band vond plaats door de Return- Entertoets in te drukken. Met zo’n cassettebandje kon je ongeveer twintig pagina’s aan tekst opslaan. Iets dat handig was, want de teksten hoefde je niet direct af te drukken. Bovendien kon dit cassettebandje, wanneer er meerdere apparaten te vinden waren op de locatie, in een ander apparaat gebruikt worden om af te drukken. Met dit apparaat begon men ook na te denken over hoe men medewerkers kon laten samenwerken in een kantooromgeving. Dit leidde tot de introductie van een eigen ontwikkeld systeem, het Wang Office Information System (Wang OIS).

Wang OIS lijkt op de moderne manier van hoe netwerken in elkaar steken. Je werkt in principe samen aan iets, op basis van gedeelde bronnen. Wat nieuw was: een terminal kreeg een eigen processor, eigen geheugen, maar wel centrale schijfopslag, die werd verdeeld via een mainframe. De communicatie vond plaats via een coaxverbinding. Alleen was dit nog steeds wel een verouderde manier van werken. Het ging nog steeds om veredelde typemachines.

Samen met deze ontwikkelingen zat het bedrijf niet stil als het om de ontwikkeling van andere modellen ging. Dan ging het juist niet om die typemachines, of de veredelde modellen. Het ging om de ontwikkeling van minicomputers. Op dit gebied waren het niet alleen IBM zelf en het eerdergenoemde DEC dat vooropliepen in de ontwikkeling van die minicomputers. Wang deed hier ook aan mee met de modellen 3300 (1968) en 2200 (1973). Van dat laatste model zouden verschillende versienummers verschijnen.  

Wang 2200

Reclame voor de Wang 2200 uit 1974.
Reclame voor de Wang 2200 uit 1974. Bron: Wikipedia.

Het was de Wang 2200 die eigenlijk wel het meest bijzonder was. De minicomputers waren zo gewild, dat de Sovjet-Unie ook een order plaatste. Een eerste verzending kon plaatsvinden, maar door het uitbreken van de oorlog in Afghanistan gingen verdere orders niet door. Aan het begin van de jaren tachtig ontwikkelde Russische ingenieurs de Iskra 226, die gebaseerd was op de Wang 2200.

De gebruikte programmeertaal van de 2200, T-BASIC, twee bedrijven besloten om aan de slag te gaan met T-BASIC voor hun eigen doeleinden. Kerridge Computer besloot er een besturingssysteem van te maken met als naam KCML en Niakwa INC maakte er een eigen besturingssysteem van onder de naam Basic-2C, wat later de naam NPL zou krijgen.

Van dit apparaat werden wereldwijd ongeveer 65.000 modellen verkocht via verschillende wederverkopers. Toch waren dit geen “echte” computers zoal we deze vandaag de dag kennen. Het waren geen personal computers, omdat die er gewoon nog niet waren. De eerste personal computer werd door IBM op 12 augustus 1981 gepresenteerd onder de naam IBM Personal Computer (model 5150). Daarmee zette IBM de standaard voor de personal computers of pc’s zoals we die vandaag de dag kennen. Hiermee werd ook afgestapt van het concept van mainframes en tekstverwerkers, voorgoed. Dat moest wel, want de markt voor die bedrijfscomputers was zo verzadigd dat Big Blue dreigde ten onder te gaan. Bovendien, de wens was er om ook te kijken naar andere oplossingen. Juist naar “kleinere” oplossingen. Dus naar micro-oplossingen. Gebruikers hadden geen zin in investeringen die leidden tot een situatie waarbij gebruikers gekoppeld werden aan mainframes en te maken kregen met “domme” terminals. Dat zorgde er toch alleen maar voor dat die gebruikers beperkt werden. Al was het alleen maar als het ging om de inrichting van werkplekken en bureaus. Dat moest anders. Ook was er de wens om een computer misschien in een hele andere omgeving te kunnen gebruiken en zelfs voor een hele andere toepassing, namelijk thuis.

De standaard was er niet als het om personal computers ging. Er waren wel andere aanbieders, alleen geen geldige standaard. IBM zorgde daar wel voor. De introductie van de 5150 in 1981 was voor Wang geen reden om daarnaar te kijken. Tot aan het einde van de jaren tachtig bleef het bedrijf juist inzetten op de 2200. Waarom? Omdat hier vraag naar was. Bovendien, men had langlopende onderhoudscontracten afgesloten met bepaalde bedrijven. Deze contracten liepen zelfs door tot in de jaren negentig.

De Wang 2200.
De Wang 2200. Bron afbeelding: Wikimedia Commons.

Onderhoudscontracten en een nieuwe processor

Het lijkt onwaarschijnlijk, dat er in de jaren negentig nog steeds gewerkt werd met apparatuur die medio jaren zeventig geïntroduceerd werd. In 1997 zou er nog sprake zijn van 200 onderhoudscontracten. Is dat logisch voor een apparaat dat in de jaren zeventig gepresenteerd werd? Het is wel logisch, wanneer je straks de cijfers bekijkt die genoemd worden in een persbericht. Ook is het logisch wanneer je bedenkt dat tussentijd verbeteringen op de markt gebracht werden. Zo werd in 1989 nog een nieuwe versie van het model op de markt gebracht met een ander type processor. Een 80386-processor van Intel. In 1997 werd het laatste model van de 2200-serie getoond tijdens een conferentie in Boston (InterACTION 97).

Staartje

Hoe moet je de geschiedenis tussen 1992 en 1997 nu beschouwen? Als het om de Wang 2200 gaat mag je dit beschouwen als het staartje van de ontwikkeling van deze minicomputer. Het bedrijf was in 1992 failliet gegaan en ging formeel verder onder de naam Wang Global. Heel slecht ging het daarna op zich niet. Er volgde een overname van Olivetti Systems & Services OLSY). Dat was geen slechte keuze. In 1999 nam het Nederlandse Getronics Wang Global over, waarna deze merknaam verdween. Vanaf dat moment bestond Getronics North America. Dit bedrijf bestond tot aan 2007, toen KPN deze divisie overnam. Na een jaar werd het voormalige Wang Global doorverkocht aan CompuCom in 2008. Opvallend was dat in 1999 Wang al omschreven werd als een dinosauriër door Computable. Dit bedrijf werd genoemd in een reeks over IT-bedrijven in 1999 (link). Toen al stond Wang Global bekend als een dinosauriër en men probeerde dat verleden van zich af te schudden. Eigenlijk mag je stellen dat Wang te lang vastgehouden heeft aan de hardware voor kantoorautomatisering op een manier die normaal was aan het begin van de jaren zeventig. Weliswaar volgden verschillende innovaties, alleen de manier van werken was in de basis nooit helemaal nieuw. Waar anderen de standaard volgden van IBM-pc’s, bleef Wang Laboratories vooral vasthouden aan deze manier van werken. Vooral, want het is niet zo dat het bedrijf helemaal geen computers maakte die je kunt vergelijken met die van andere leveranciers. Om het maar gemakkelijk te maken. Daarbij liet eigenaar An Wang zich leiden door IBM.

De strijd tussen Wang Laboratories kwam voort uit het idee van oprichter Wang dat zijn bedrijf moest concurreren met IBM. Dit terwijl hij toch aardig verdiende aan Big Blue. Geboren in Shanghai en afgestudeerd aan Harvard, ontwikkelde hij een oplossing voor RAM-geheugen. Dit patent verkocht hij later aan IBM voor een bedrag van 500.000 dollar, waarmee hij zijn eigen bedrijf mede financierde. Dit deed hij in 1955.

Betrouwbaarheid

Betrouwbaarheid, dat was iets dat Wang uit wilde stralen ten opzichte van de andere concurrenten van IBM. IBM zelf genoot een grote mate van betrouwbaarheid en had daarnaast een grote dominantie op de markt voor kantoorautomatisering. Men benadrukte juist het idee dat men klein was, ten opzichte van dat grote bedrijf en dat dit juist goed was. Zoals te zien is in deze reclame uit 1977. In een andere reclameboodschap ging het juist om iets heel anders: samenwerken, met mensen over de hele wereld. Kijk maar eens naar de reclame uit 1980. Dat waren alleen nog reclamespots die niet echt zorgden voor veel naamsbekendheid. Dat zou veranderen in 1985. Toen kocht het bedrijf zendtijd in tijdens de finale van een van de bekendste sportevenementen in de Verenigde Staten. Dat was de Super Bowl van American Football. Dit zorgde voor een naamsbekendheid die omhoogschoot van vier naar tachtig procent onder managers met beslisbevoegdheid over IT-middelen. In de reclame werd een aanval gedaan op marktleider IBM.

Een korte, krachtige reclame, zoals je hier kunt zien). Het vliegenmeppen wordt wel heel ruw onderbroken door een gevechtshelikopter. Die helikopter heeft overigens veel weg van een andere helikopter, die later gebruikt werd de televisieserie Blue Thunder, zoals je kunt zien via de gegevens op IMBD.

Niet alleen IBM werd aangepakt, in een reclame een aantal jaar eerder is niet alleen het logo van IBM op een van de beeldschermen te zien. Het logo van Apple is ook duidelijk zichtbaar. Het leek ook allemaal voorspoedig te gaan, zeker wanneer je bedenkt dat op een dag maar liefst veertien nieuwe producten aangekondigd werden. Dat was op 5 oktober 1983. Het ging om een oplossing die het mogelijk maakte om kopieën te maken van documenten, deze op te slaan in het geheugen van de computer en deze door te sturen. De oplossing kreeg de naam Wang Professional Image Computer (PIC). Computerworld wijdde er maar liefst twee delen aan om erover te vertellen op 10 oktober 1983 (deel 1 en deel 2). Uiteindelijk bleek Wang niet in staat te zijn om alle onderdelen te leveren. Dit wordt ook genoemd in het artikel van 17 februari 1992 van Computable, na het faillissement van Wang Laboratories. Het niet kunnen leveren van producten of delen ervan was niet het enige probleem.

De ondergang van Wang

Wang Laboratories bleef te lang vasthouden aan vooral de Wang 2200. Natuurlijk was er wel een antwoord van het bedrijf op wat IBM op pc-gebied deed. Dat antwoord kwam er in de vorm van de APC-lijn. Daarvan was de eerste versie niet compatible met de IBM-standaard. Dat gold niet alleen voor de processor, maar ook voor het toetsenbord. Met de opvolgende versie van de PC-240 volgde Wang wel de IBM-standaard. Dat was ook het geval met de introductie van een volgend model, de PC350-16. Dat model was alleen onvoldoende getest. Na het opstarten liep de computer vast en moest de aan/uitknop dertig seconden ingedrukt worden. Pas daarna was het mogelijk om de computer te gebruiken. De komst van de PC350-40 had dit probleem met een condensator niet. Een jaar later, in 1992, volgde de Alliance 750CD. Ook na het faillissement en naamswijziging bracht het bedrijf pc’s op de markt. In 1994 volgde de Alliance 750CD. De keuze voor het vervangen van de standaard CMOS BIOS batterij, noodzakelijk voor het opslaan van instellingen van het BIOS van de computer, door het vervangen van maar liefst vier AA-batterijen was een hele bijzondere keuze en week af van de standaarden die andere fabrikanten hanteerden.

Verkoop producten IBM

Het bedrijf was al failliet gegaan in 1992 (18 augustus) en daar waren een aantal opvallende zaken aan vooraf gegaan. Zo was de aanstelling van de zoon van An Wang, Fred Wang, in 1986 als nieuwe leidinggevende van het bedrijf geen succes gebleken. Hij werd uiteindelijk in opdracht van zijn vader vervangen door Richard W. Miller in augustus 1989. Wel bleef Fred Wang betrokken bij het bedrijf als lid van de raad van bestuur. An Wang overleed zelf op 24 maart 1990, dus hij maakte de andere beslissingen niet meer mee. Die bestonden uit afspraken met concurrent IBM om hun pc’s onder licentie te gaan verkopen (1991). In ruil investeerde dit bedrijf in Wang. Ook werd besloten om servers van IBM te verkopen, die gebruikt werden in combinatie met bijbehorende werkstations. Daar zaten dus geen producten van Wang zelf bij. Dan ging het om de RS/6000-lijn van IBM. Dat was nodig, omdat de financiële stabiliteit van Wang verslechterd was.

De RISC System/6000-lijn van IBM werd door dit bedrijf in februari 1990 geïntroduceerd. Daarmee was het een opvolger van een ander systeem, de RISC Technology Personal Computer of RT PC. Dit was de lijn die in 1986 geïntroduceerd en eigenlijk beschouwd werd als iets dat niet beschikte als voldoende krachtig genoeg en te duur was. IBM had net iets te lang gewacht, zou je kunnen stellen. Bovendien leek het erop dat deze lijn een voortzetting was van de eerder geïntroduceerde lijn van personal computers, zoals die geïntroduceerd werden met het model 5150 (12 augustus 1981).

De RS/6000 was niet alleen een nieuwe lijn. Het was ook de basis van iets anders. De komst van de computers die bekend staan als Performance Optimization With Enhanced RISC. Afgekort tot POWER. De aanzet werd gegeven met de RS/6000 en leidde uiteindelijk tot de AS/400 en andere belangrijke ontwikkelingen. De lijn wordt vandaag de dag nog steeds ontwikkeld via POWER10, die in september 2021 op de markt kwam. Dan hebben we het alleen wel over servers. Zelf maakt IBM geen desktopcomputers meer. Een van de laatste modellenlijn was de ThinkCentre. In 2005 werd lijn overgedragen aan Lenovo.

Van Wang Laboratories naar Wang Global

Voor Wang leverde het alleen niet de oplossing waar men op hoopte, want de omzet bleef dalen. Op 18 augustus 1992 vroeg men een speciale status aan (artikel 11), waarna op 20 september van datzelfde jaar het faillissement uitgesproken werd. Toch betekende dit niet direct het einde van het bedrijf Wang. Na het faillissement, het afstoten van het bedrijfspand in Lowell (Massachusetts, VS), een reorganisatie en een nieuwe directeur (Joe Tucci), kon het bedrijf verdergaan onder de naam Wang Global.

Wang Global zou zich gaan toeleggen op netwerkdiensten. Ondanks dit alles lukte het om Olivetti Systems & Services (OLSY). Het ging dan om de IT-diensten van Olivetti, niet het gehele bedrijf.

Getronics North America

In 1999 kondigde het Nederlandse Getronics aan dat het bedrijf overgenomen werd. Het duurde tot aan 2008 voordat er een einde kwam aan de ondersteuning van de zogeheten Legacy Getronics Wang VS Systems. Daarmee werden dus de systemen bedoeld die jarenlang door Wang Laboratories geleverd waren. Dat lees je via deze gearchiveerde pagina. Het ging toen om zeventig klanten die in afwachting waren van een migratie. In het persbericht valt verder te lezen dat in de periode tussen 1999 meer dan vijftig klanten gebruik maakten van een migratie naar een nieuw platform, VSGX. Destijds nam Getronics, geheel onverwacht, het bedrijf over voor een bedrag van 3,7 miljard gulden (omgerekend). Dit nieuws werd bekend gemaakt in een bericht van 6 mei 1999. Tot aan 2007 was er sprake van een Noord-Amerikaanse tak van dit bedrijf. Dat was het jaar waarin het bedrijf (Getronics) overgenomen werd door KPN. Na 2011 verviel de naam voor Nederlandse activiteiten. De internationale activiteiten, werden in 2012 verkocht.

Het was juist die overname waarmee Getronics te ver ging. Er waren plannen voor de overname van een andere grote Amerikaanse IT-dienstverlener, CompuCom Systems Inc. Uiteindelijk was het juist dit bedrijf dat in 2008 dat de Noord-Amerikaanse divisie van KPN overnam. Daarmee werd dus Getronics North America overgenomen door de partij die Getronics zelf eerder op het oog had voor overname. Het was juist die divisie, eigenlijk dus Wang Global, die het bedrijf mede in problemen had gebracht. De aankoop had Getronics niet gebracht waarop men had gehoopt. Daarover schreef het NRC op 16 juli 2007 een artikel, toen bekend werd dat de Noord-Amerikaanse divisie afgestoten zou worden. Uit dat artikel bleek dat de overname er misschien wel heel mooi uitzag, Getronics werd een mondiale en grote speler, maar het luidde uiteindelijk ook het einde in van het bedrijf. Wang op zijn beurt deed precies wat Getronics ook deed, voordat er een einde kwam aan de zelfstandigheid van dat bedrijf. De divisie OLSY van Olivetti werd aangekocht. Dat was direct na de herstart van het bedrijf, met het idee om aan de slag te kunnen gaan als een grote speler op het gebied van netwerkbeheer. Zover kwam het uiteindelijk nooit. Getronics maakte de fout door een bedrijf te kopen dat vervolgens vastzat aan een bedrijf dat een divisie overgenomen had van Olivetti dat weliswaar op papier onderdeel was van dat bedrijf, maar je eigenlijk mocht beschouwen als een apart bedrijf. Olivetti was immers groot geworden door hele andere producten.

Weinig inspelen op ontwikkelingen

Wang had misschien uit kunnen groeien tot een belangrijke concurrent voor IBM en misschien wel voor andere fabrikanten. Het probleem was dat men vast bleef houden aan de noodzaak om vooral onderscheid te willen maken tussen Wang en IBM. Een obsessie werd het. Daarnaast bleef men vertrouwen op een manier van kantoorautomatisering die het uiteindelijk niet zo redden. Daarbij speelde de introductie van de personal computer een belangrijke rol. In die periode sprong Wang te laat in. Enerzijds logisch, want een deel van de klanten bleef vragen om ondersteuning van hun systemen. Iets waarvoor je een aanzienlijk bedrag hebt betaald en waarvoor langlopende (onderhouds)contracten afgesloten zijn, brengt nu eenmaal verplichtingen met zich mee. Aan de andere kant niet logisch. In een periode dat besloten werd dat bepaalde tekstverwerkers niet meer afdoende waren (jaren zeventig) werd wel ingespeeld op ontwikkelingen door nieuwe producten te presenteren. Vervolgens werd te lang vertrouwd op die producten. Waar anderen de lijn van personal computers volgden, duurde het lang voordat Wang dit deed. Samen met het benoemen van een directeur die het bedrijf geen goed deed, leidde dit tot een faillissement. Na dit faillissement is het eigenlijk nooit echt gelukt om op hardware gebied die positie die men eerder innam te behalen.

De vraag is natuurlijk: zou het gelukt zijn? Wanneer oprichter An Wang niet de keuze gemaakt zou hebben voor opvolging? Wanneer men gekozen had voor meer ervaren personen, was het dan wel gelukt?

Overeenkomsten met IBM

De geschiedenis van Wang Laboratories vertoond overeenkomsten met andere bedrijven. Denk bijvoorbeeld aan andere concurrenten van IBM. Wang was echt niet de enige die de concurrentiestrijd aanging. Vergeet niet dat IBM zelf uiteindelijk door die concurrentiestrijd in grote problemen kwam. Waar het bedrijf met de introductie van het model 5150 vooropliep als het om de standaard voor pc’s ging, volgde een totale mislukking met de introductie van een opvolger. Dat was de PS/2 lijn. Deze nieuwe lijn werd in april 1987 aangekondigd en het eerste model kwam in augustus 1987 op de markt (model 25). De architectuur van de modellen verschilde met die van de voorgaande modellen die vanaf 1981 geproduceerd werden. Inmiddels waren er al meerdere fabrikanten overgestapt naar de standaard die IBM introduceerde vanaf 1981 en hadden daarmee hun productielijnen aangepast. Het opnieuw aanpassen van die productielijnen werd niet geaccepteerd. Dit zorgde ervoor dat IBM alleen kwam te staan en eigenlijk van een grote speler op de markt tot een marginale speler op de markt voor desktop pc’s werd. Omstreeks 1992 was wel duidelijk dat IBM de strijd compleet verloren had. Drie jaar later zou het bedrijf helemaal stoppen met de productie van desktop pc’s, zoals je hier kunt lezen.

Wat IBM deed lijkt op wat Wang deed. Oordelen dat alles wel goed zat en vertrouwen hebben dat er niets hoefde te veranderen. Toen er vervolgens wel gekozen werd voor verandering, bleek dat geen juiste keuze te zijn. Wang besloot lange tijd te vertrouwen op een kantoorautomatiseringssysteem dat niet leek op wat we nu kennen. Men besloot zich aan te passen, maar op een te laat moment. Bovendien, het eerste model van de pc was niet vergelijkbaar met de IBM-standaard. Technische problemen met een ander model maakten het ook niet veel beter.

Minicomputers waren ooit een logisch alternatief

Toch was er een tijd waarin minicomputers een logisch alternatief waren. Dat was totdat er nagedacht werd over andere mogelijkheden. Evolutie, zo mag je het beschouwen. Het ging niet zonder reden om persoonlijke computers. Dat persoonlijke, dat was belangrijk. Veel belangrijker dan het koppelen. Bovendien, wilde je ze wel verbinden, dan kon dat uiteindelijk. Via goedkopere oplossingen dan die Wang aanbood. Alleen op het moment dat dit er nog niet was, toen was Wang er. Dus een noodzakelijke oplossing. Voor iedere tijd was er een oplossing. De vraag is alleen: in hoeverre ben je als CEO of andere beslissingsmaker van een IT-bedrijf in staat om mee te bewegen? Want daar gaat het uiteindelijk om. In hoeverre ben je in staat om niet alleen dat te doen, maar verder te kijken. Daar houdt het niet bij op. Het zal ook gaan om luisteren naar wat je medewerkers vertellen. Dat klinkt alleen weer als een soort managementtraining, wat niet de bedoeling is van dit alles.  

Zolderkamer

Of Wang Laboratories wel of niet de potentie had om te blijven bestaan? Geen idee, want het is er nooit van gekomen. Dat is de realiteit en daarmee moeten we het doen. Het is in ieder geval voor mij een verhaal dat hoort bij mijn jeugd. Waarin ik de advertenties tegenkwam van Wang Laboratories en dat idee sprak me dus wel aan. Gewoon op mijn zolderkamer. Briefjes typen. Een boek schrijven misschien. Wie weet ooit, wanneer ik een echte Wang tekstverwerker tegenkom.

Misschien was dat het probleem...
Misschien was dat het probleem...

Ook interessant

240 miljoen pc's?

240 miljoen pc’s?

Volgens een berekening van Canalys zouden 240 miljoen pc’s na 2025 verdwijnen op de afvalberg. De ondersteuning door Microsoft van Windows 10

Lees verder »

Interessant artikel?

Is dit een waardevol of interessant artikel? Betuig je steun dan door dit artikel te delen via social media of ga een stap verder. Door een kopje koffie voor me te kopen! Dat doe je via de onderstaande optie.

Alvast bedankt!