Search
Close this search box.

De waarde van Zweedse onderzoeken

De waarde van Zweedse onderzoeken wordt door sommige als erg hoog ingeschat. Is dat eigenlijk wel terecht zonder dat er vragen gesteld worden over motivatie, achtergronden en relaties van de personen die betrokken waren bij de onderzoeken? Bovendien, welke onderzoeken waren dit en wat waren de gevolgen ervan? Welke ontwikkelingen speelden hierbij een rol en wat was de oorspronkelijke motivatie om te komen tot de rapportages die uiteindelijk geleid hebben tot een verandering binnen de Zweedse gezondheidszorg als het gaat om trans zorg? Naast al deze vragen is het ook belangrijk om antwoord te krijgen op de vraag wat Nederlandse politieke partijen nu precies vermeld hebben in hun verkiezingsprogramma’s over de zorg voor minderjarige transgender personen.

De waarde van Zweedse onderzoeken

De valkuil van de mooie inleiding

Het is heel verleidelijk om te trappen in de valkuil en te beginnen met een hele mooie inleiding, met mooie vergelijkingen en uitgebreide analyses. Daar was ik al mee bezig. Voordat het 26 oktober werd. Voor dat moment waarop we allemaal op televisie konden zien hoe er in een onderzoeksprogramma een aantal experts uit het buitenland aan het woord kwamen en eigenlijk geen duidelijkheid lieten bestaan over de manier waarop minderjarige transgender personen in vooral in Amsterdam behandeld worden. Op basis van het Dutch Protocol.

Voordat voor mij bekend werd dat er een uitzending zou volgen over dit onderwerp, was ik al begonnen aan een artikel over dit onderwerp. Het doel was om informatie te verzamelen over de waarde van die Zweedse onderzoeken juist omdat een aantal Nederlandse politieke partijen in de verkiezingsprogramma’s de noodzaak onderstrepen van (nieuw) wetenschappelijk onderzoek. Ook worden deze Zweedse onderzoeken aangehaald, omdat ze een bepaalde waarde zouden vertegenwoordigen. Waarom vindt men deze onderzoeken zo belangrijk en is het een rechtvaardiging om ons te waarschuwen? Het is niet de eerste keer dat er gesproken wordt over dergelijke onderzoeken. Bovendien, de onderzoeken worden ook aangehaald door de media. Hierbij wordt alleen verzuimd om bepaalde achtergrondinformatie te delen. Ook deze informatie is belangrijk. Dat was het doel tijdens het schrijven van dit artikel.

Wat is nu de valkuil van de mooie inleiding? Voor mij was die valkuil dat ik begon aan een overzicht dat al gemaakt was door anderen. Van de geschiedenis die verbonden is aan dit onderwerp. Bijvoorbeeld over de Nederlandse geschiedenis. Dat lijkt me niet nodig. Dat zorgt ervoor dat het artikel alleen nog maar langer wordt. Anderen hebben dit al eerder gedaan. Vandaar dat ik ervoor koos om dat gedeelte achterwege te laten.

Disclaimer

Een disclaimer is op zijn plaats. Om misverstanden vanaf nu te voorkomen.

Taalgebruik

Als eerste over het taalgebruik. In bepaalde passages of op pagina’s waar ik naar verwijs komen teksten voor waar er gebruik gemaakt wordt van een bepaald taalgebruik. Dat ik de passages opneem of verwijzingen opneem naar deze locaties houdt niet in dat ik instem met dit taalgebruik.

Is er sprake van het gebruik van stigmatiserende, beledigende of kwetsende woorden of terminologie dan houdt dit niet in dat ik hier achtersta. Daar sta ik niet achter. Dat ondersteun of onderschrijf ik niet. De reden waarom ik die passages of links opneem is ter informatie of ter ondersteuning.

Aanval

Hoewel ik een bepaalde visie heb over dit onderwerp, is dit geen aanval op een politieke partij in het bijzonder. Wel ben ik van mening dat in de aanloop naar de verkiezingen van 22 november 2023 er onvoldoende aandacht besteed is aan dit onderwerp, terwijl dit in sommige verkiezingsprogramma’s zeer duidelijk is beschreven. In de debatten over de zorg is dit onderwerp niet besproken tot op heden.

Toch is dit geen aanval. Het is een overzicht van gebeurtenissen, waarbij vraagtekens gesteld worden over juist die waarde van die Zweedse onderzoeken. Daarnaast geef ik informatie over relaties die bestaan tussen personen die betrokken waren bij die onderzoeken (rapportages eigenlijk). Het is goed om te weten dat waar verwezen naar wordt ook voorzien moet worden van informatie die geleid kan hebben tot het ontstaan van de informatie zoals deze er nu is. Kan, want dat is in sommige gevallen niet zeker. Dan is het een kwestie van gissen. Dat geeft ik in een gedeelte van dit artikel ook duidelijk aan.

Discussie

De zorg voor minderjarige trans personen is onderwerp van een maatschappelijke discussie, een gevoelige discussie. Waarbij niet in alle gevallen realistische argumenten de boventoon voeren. In sommige gevallen overschrijden sommige personen hierin de grenzen van fatsoen en is er niet alleen sprake van beledigend taal- en woordgebruik, maar is er zelfs sprake van discriminatie en haat. Een discussie voer je op inhoud. Niet op andere zaken en zeker niet op zaken die hier niets mee te maken hebben. Complottheorieën en desinformatie dragen niet bij aan een normale situatie. Anekdotisch bewijs ook niet.

Wil je een discussie aangaan of dit alles wel of niet zou bestaan, dan zijn er andere opties om dit te doen. Die discussie wens ik niet te voeren. Dat is geen zwaktebod. Ik beroep me in dit geval op wat de wetenschap erover gezegd heeft. In dit geval verwijs ik graag naar de twee onderstaande links met wetenschappelijke informatie over dit onderwerp. Deze informatie is afkomstig uit onafhankelijke, wetenschappelijke bronnen.

Wil je nog dieper “graven,” neem dan eens een kijkje op de website PubMed en zoek eens naar de standaarden voor genderbevestigende zorg, zoals beschreven door wetenschappers wereldwijd. Deze zijn onderdeel van de World Professional Association for Transgender Health. Deze organisatie kent overigens ook een Europese afdeling, de European Professional Association for Transgender Health (EPATH).

Wat zeggen de Nederlandse partijen?

Er zijn partijen die het onderwerp hebben vermeld in het verkiezingsprogramma en er zijn partijen die er helemaal niets over vermeld hebben. Sommige partijen hebben het allemaal heel expliciet vermeld (Denk, FVD) via een totaalverbod. Anderen deden het op een wat minder duidelijke manier. Die sturen aan op een onderzoek. Ook in die gevallen komt het erop neer dat de partijen iets willen veranderen. Om te bekijken hoe partijen er nu over denken is het goed om onderscheid te maken tussen een aantal zaken:

  • Wat staat er in het verkiezingsprogramma?
  • Wat was het stemgedrag tijdens de stemming van de behandeling van motie 36 410 nr. 32 – Motie Baudet (Motie van het lid Baudet over behandelingen met puberteitstemmers en hormoonblokkers verbieden voor minderjarigen) (stemmingsuitslag, geanonimiseerd), ingediend op 21 september 2023 en waarover gestemd werd (hoofdelijk) op 26 september 2023.

De motie is terug te vinden in de lijst met behandelde stukken op deze pagina van de Tweede Kamer op 26 september (motie ingediend op 21 september). De stemverklaringen van Lid Omtzigt (NSC) – sprekend namens ChristenUnie, BBB, Groep Van Haga (BVNL) en Forum voor Democratie (onvolledig, omdat deze niet afgemaakt werd) zijn terug te vinden via deze pagina (gearchiveerde versie).

Vermelding op X door Omtzigt (2021)

Hoewel dit heel duidelijk is, deze verwijzing van Pieter Omtzigt met dit bericht van 21 augustus 2021 op X, heeft een bericht zoals dit niet meegewogen. Strikt genomen was Omtzigt op dat moment al niet meer lid van de CDA-fractie. Hij brak met die partij in juni 2021 officieel met de partij. Een maand later zou hij terugkeren in de Kamer na zijn ziekteverlof. Nog weer later, in september, zou hij een soortgelijke claim herhalen zoals hieronder over de Zweedse onderzoeken. Toch woog dit niet mee in de analyse die je hieronder leest, al besteedde hij in zijn eigen stemverklaring aandacht aan de Zweedse onderzoeken. Wat het bericht op X (destijds nog Twitter) laat zien is dat Omtzigt al in een vroeg stadium bij was, om de bevindingen met Nederland te delen.

Schermafdruk X (voormalig Twitter) van augustus 2022.
Schermafdruk X (voormalig Twitter) van augustus 2022. Bron.

VVD

Zoals gezegd, er zijn ook partijen die helemaal niets hebben vermeld in het verkiezingsprogramma. Dan kom je toch wel als eerste uit bij de VVD. Eigenlijk zou je toch wel verwachten dat juist deze partij er iets over vermeld zou hebben in het verkiezingsprogramma. Het was minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) die destijds verantwoordelijk was voor het Voorstel tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (gearchiveerde link), ook wel bekend als de Vereenvoudiging van de Transgenderwet (gearchiveerde link). Hij stuurde dit wetsvoorstel ter beoordeling naar de Tweede Kamer (30 april 2021). Voor de duidelijkheid, dit wetsvoorstel gaat niet over medische zaken, al werden die er wel bijgehaald voorafgaand en tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel (september 2022).

Vermelding verkiezingsprogramma’s BVNL en PVV

Andere partijen die een zeer uitgesproken standpunt innemen op dit punt en ook een duidelijk standpunt innemen als het gaat om de zorg voor minderjarigen, hebben niets vermeld in hun verkiezingsprogramma’s. Denk dan aan BVNL en PVV.

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen diende Kamerlid Thierry Baudet (FVD) op 21 september 2023 motie 36 410 nr. 32 in. Het was vervolgens Martin Bosma van de PVV die vroeg om een hoofdelijke stemming. Deze stemming werd gehouden op 26 september 2023. Hieruit bleek dat niet alle leden van de PVV voor de motie stemden (het overgrote deel van de fractie wel). Voor BVNL geldt dat Wybren van Haga (momenteel onderdeel van Groep van Haga) zich uitsprak voor de motie via een stemverklaring:

Denk en FVD

In het verkiezingsprogramma van Denk en FVD is hierover veel meer duidelijkheid te vinden. Denk gaf geen stemverklaring af, FVD wilde dit bij monde van Kamerlid Freek Jansen doen, maar werd onderbroken door de voorzitter. Dit werd gezien als het oproepen om voor de motie te stemmen.

CDA

De voltallige fractie van het CDA stemde tegen de motie. In het verkiezingsprogramma staat een korte passage vermeld over de Vereenvoudiging van de Transgenderwet. Er is geen informatie in het verkiezingsprogramma terug te vinden die betrekking heeft op zorg op dit punt.

SGP

Alle fractieleden van de SGP stemden voor motie 36 410 nr. 32. Dit is alleen niet in lijn met wat er in het verkiezingsprogramma staat van de SGP:

Eigenlijk komt dit niet overeen met de praktijk. In het verkiezingsprogramma staat vermeld regulering bij medisch ingrijpen en dat dit ontmoedigd moet worden. Dat is alleen iets anders dan een verbod. De motie van Thierry Baudet (FVD), ingediend op 21 september 2023 tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen verbood behandelingen aan minderjarigen.

JA21

In de stemmingsuitslag valt op dat Joost Eerdmans, momenteel enig Kamerlid namens JA21, voor de motie stemde. In het verkiezingsprogramma lezen we niets terug over de plannen die JA21 heeft op dit punt. Eerdmans gaf vooraf geen stemverklaring af.

Drie andere partijen

Naast deze partijen zijn er nog drie partijen die van belang zijn. Dat zijn BBB, ChristenUnie en NSC. De reden heeft alles te maken met hun verkiezingsprogramma, hun stemverklaringen en hun stemgedrag over deze motie.

BBB

In het verkiezingsprogramma van BBB staat het volgende beschreven over transgenderzorg voor minderjarigen:

Op 26 september 2023 stemde de partij met twee Kamerleden voor motie 36 410 nr. 32 en twee leden tegen. Namens de partij legde Kamerlid Nicki Pouw-Verweij de volgende stemverklaring af:

ChristenUnie (CU)

In het verkiezingsprogramma van ChristenUnie (CU) staat het volgende beschreven over de zorg voor minderjarigen:

Op 26 september stemde de partij stemden de leden van CU allemaal tegen motie 36 410 nr. 32. Namens de partij legde Pieter Omtzigt vooraf een stemverklaring af. Zie hiervoor het gedeelte over Nieuw Sociaal Contract.

Nieuw Sociaal Contract (NSC)

Deze fractie zit voor de verkiezingen van 22 november nog niet in de Tweede Kamer. Pieter Omtzigt wordt als zodanig dus nog niet vermeld in de officiële stukken. Hij wordt aangeduid als ‘Omtzigt.’

In het verkiezingsprogramma van Nieuw Sociaal Contract (NSC) staat het volgende beschreven over de zorg voor minderjarigen:

Hoewel het gaat om een eenmansfractie, mag je ervan uitgaan dat de standpunten niet afwijken van de koers van NSC. Daarom is het stemgedrag van Omtzigt representatief voor de partij, gelet op wat er in het verkiezingsprogramma staat.

Op 26 september stemde Omtzigt tegen motie 36 410 nr. 32. Vooraf legde hij een stemverklaring af, mede namens CU. De inhoud van deze stemverklaring was als volgt:

Het was niet de eerste keer dat Omtzigt in het bericht op X aandacht vroeg voor de Zweedse onderzoeken. Dit deed hij ook al tijdens zijn stemverklaring op 26 september. Het is prima om te verwijzen naar bepaalde onderzoeken. Alleen welke onderzoeken zijn dit dan precies? Dat is dus de grote vraag. Gaat het om recente onderzoeken of onderzoeken uit een heel ver verleden?

Andere partijen: positieve standpunten

Voordat er antwoord gegeven wordt op die vragen, hoe zit het met de andere partijen? De volgende partijen hebben een positief standpunt opgenomen in hun verkiezingsprogramma:

In dit lijstje ontbreekt de SP. De reden hiervoor is het opnemen van dit onderwerp in een algemeen onderwerp over de wachtlijsten in de zorg, zoals hieronder te lezen valt:

Andere partijen: negatieve standpunten

Voor de duidelijkheid, om welke partijen gaat het dan die de zorg willen verbieden:

* = In dit geval stemden twee fractieleden tegen deze motie. De meerderheid van de fractie stemde voor de motie. Zie hiervoor deze link.

Partijen met ontbrekende standpunten

De volgende partijen hebben niets vermeld in het verkiezingsprogramma over dit onderwerp:

Welk onderzoek?

Wanneer er gezegd wordt dat er Zweedse onderzoeken bestaan waarin gewaarschuwd wordt geeft dit nog niet veel informatie. Het roept vragen op. De grootste vraag die dit oproept, om welk onderzoek gaat het precies? Een zoektocht naar een Zweeds onderzoek dat gaat over dit onderwerp komt vrijwel meteen uit bij een onderzoek dat gepubliceerd werd in 2011. Dat onderzoek gaat helemaal niet over zorg aan minderjarigen. Het gaat om een onderzoek naar sterftecijfers onder Zweedse transgender personen in de periode tussen 1973 en 2003 met als titel “Long-Term Follow-Up of Transsexual Persons Undergoing Sex Reassignment Surgery: Cohort Study in Sweden” (gearchiveerde link).

Dit is niet het onderzoek waar het om gaat, al speelt dit onderzoek wel een heel belangrijke rol. Vandaar dat het goed is om dit onderzoek te behandelen. Ware het niet dat tot op de dag van vandaag dit onderzoek nog steeds op een verkeerde manier uitgelegd wordt. In sommige gevallen, dat zal ik later verduidelijken, is dat zelfs doelbewust zo gedaan.

Het onderzoek is in 2023 twaalf jaar oud en de oudste onderzoeksgegevens dateren daarmee uit 1973 en zijn daarme vijftig jaar oud. Daar hoeft niets mis mee te zijn, alleen je moet heel goed beseffen dat je echt te maken hebt met een heel andere periode/tijd. Bovendien: deze cijfers vertellen niets over een (vermeende) relatie tussen behandeling en sterftecijfers. Wel toont het onderzoke aan dat er sprake was van een hoog aantal gevallen van suïcide, waarbij er geen oorzaak werd aangewezen. Die oorzaak werd later ingevuld door anderen, die helemaal niets met het onderzoek te maken hadden. De onderzoekers zelf reageerden daar weer op, door te melden dat die conclusies helemaal niet getrokken werden in het onderzoek. Er is alleen een “maar” en dat zal later verduidelijkt worden, want dat heeft te maken met een van de onderzoekers.

Dat er twaalf jaar na de publicatie van dit onderzoek nog steeds gespeculeerd wordt over iets dat niet zou kloppen is dus onjuist. Er is geen relatie gelegd in dat onderzoek tussen welke behandeling dan ook een vervolg in welke zin dan ook. Ook niet over hoge aantallen als gevolg van. Dat zijn de aannames en daarbij worden andere oorzaken compleet genegeerd. Dat de onderzoekers zelf zich hierover meerdere keren uitgesproken hebben maakt niet uit. Dat deden ze bijvoorbeeld via de factcheckers van The Conversation in 2016. In dit artikel werden twee onderzoekers aangehaald die bij dit onderzoek betrokken waren: Cecilia Dhejne en Mikael Landén. Die laatste naam moet je nog even goed onthouden.

Opiniestuk New York Times

Wanneer dit niet het onderzoek is dat belangrijk is, waarom moet je dit dan onthouden? Al was het alleen al vanwege de manier hoe sommige wetenschappelijke onderzoeken aangevuld en verdraaid worden. Ze worden op een verkeerde manier uitgelegd en hier en daar zelfs aangevuld met informatie die er helemaal niet in staat. In dit geval hielp een opiniestuk in een de New York Times er helemaal niet bij. In die krant verscheen op 22 augustus 2015 een opiniestuk van Richard A. Friedman en hij deed precies wat niet moest: een verband leggen. Hij nam niet de moeite om cruciale informatie te vermelden, zoals de vergelijking die de onderzoekers wel maakte tussen cisgender- en transgender personen. Die controlegroep voor vergelijkingsmateriaal was er wel. Friedman maakte daarvan het volgende:

Het was niet “zomaar” een krant waarin dit opiniestuk terechtkwam. Het was de New York Times. Daarmee zou je kunnen stellen dat er een serieus probleem ontstond, want het was aanleiding voor meer van dit soort publicaties. Met nog meer van dit soort aannames. Medische trajecten werden aangewezen als oorzaken, terwijl de onderzoekers dit niet als zodanig aangaven in het onderzoek. Let goed op: de onderzoekers gaven dit niet op tijdens het opstellen van deze publicatie. Ook dat is goed om te onthouden voor een later moment. Voor de duidelijkheid, het standpunt van de onderzoekers:

Daarmee is dit onderzoek wel voldoende behandeld. Als dit dus niet het onderzoek is, wat is dan wel het juiste onderzoek dat een eventuele Nederlandse terughoudendheid zou rechtvaardigen? Om eerlijk te zijn, dat is geen Zweeds onderzoek. Het is een rapportage die leidde tot een aanbeveling. Pas later volgde een wetenschappelijke publicatie. Het is maar net hoe je het wilt noemen. Onderzoek, rapportage, aanbeveling. Het zou in ieder geval een solide basis moeten geven om te komen tot stappen in Nederland. Toch zou ik nog even wachten met het trekken van conclusies. Voordat ik kan beginnen aan een analyse van het rapport en de uiteindelijke aanbevelingen, is het goed om andere zaken ook te bespreken. Die kun je niet onbelicht laten.

Het progressieve Zweden

Ga je op zoek naar het land dat als eerste zorg bood aan transgender personen in de wereld, dan spant het erom. Wie zou die wedstrijd (als het al een wedstrijd is) winnen? Is dat Denemarken of is dat Zweden? Om eerlijk te zijn, mag je de geschiedenis zoals die in Duitsland voltrokken heeft ook niet onderschatten. Alleen dat is weer iets voor een ander artikel. Over Max Hirschfield en Harry Benjamin bijvoorbeeld. Hoewel dat allemaal niet onderschat mag worden, zelfs de geschiedenis van Christine Jorgensen en Reed Erickson niet, is dat voor nu (zonder beledigend over te komen) van ondergeschikt belang.

Zweden is er best trots op dat men in 1972 besloot tot het introduceren van een belangrijke wet. Die wet stond het toe dat personen een wijziging van het geslacht konden laten doorvoeren sinds dat jaar. Men moest Zweeds staatsburger zijn en achttien jaar en ouder zijn. Hartstikke mooi. In de lijstjes zoals deze lees je alleen wel dat er in 2013 ineens een wet aangenomen werd die verplichte sterilisatie niet langer noodzakelijk maakte voor transgender personen. Dus zo mooi was het eigenlijk niet. Nu waren er meer landen die deze bepaling hadden opgenomen. Ook Nederland. Tot aan 2014 om precies te zijn. Voor deze wet werden pas in 2020 excuses aangeboden overigens, zoals je hier kunt lezen.

Daar stond wel weer tegenover dat Zweden vooropliep als het ging om het tegengaan van discriminatie. Sinds 1987 is er bijvoorbeeld een verbod op discriminatie op basis van seksuele oriëntatie en sinds 2009 is het verboden om te discrimineren op basis van genderidentiteit en genderexpressie. Waar blijven die verboden in Nederland, is de vraag? Daarentegen scoort het land de afgelopen jaren steeds slechter als het gaat om de acceptatie van transgender personen.

Eurobarometer en acceptatie

In 2019 toonde een representatieve enquête van Eurobarometer (onderdeel van de Europese Commissie) aan dat het wel goed zat met de rechten van de acceptatie van de hele LHBTI+ gemeenschap. De bevolking vond dat men dezelfde rechten moest hebben. Alleen als het om de rechten van transgender personen ging viel op dat het daarmee niet goed gesteld was. Daar had men toch een andere visie over. Je kunt dit onderzoek terugvinden via deze gearchiveerde link.

De score van erkenning van wettelijke geslachtsregistratie.
De score van erkenning van wettelijke geslachtsregistratie (2019). Bron: Eurobarometer.

Op de vraag hoe de bevolking aankeek tegen het wijzigen van het geslacht, was er weliswaar nog steeds een meerderheid te vinden onder de bevolking (69 procent). Daarmee scoorde Zweden niet hoog. Spanje scoorde bijvoorbeeld beter. Zelfs Nederland scoorde beter.

De steun voor het toevoegen van de optie X in wettelijke of publieke documenten in 2019.
De steun voor het toevoegen van de optie X in wettelijke of publieke documenten in 2019. Bron Eurobarometer.

Ging het om de vraag of er een extra optie bij moest komen naast de vermeldingen voor V en M in de identiteitsdocumenten, dus de letter X, dan was er nauwelijks sprake van acceptatie. Met 47 procent was daarvoor geen meerderheid te vinden. Dat gold overigens voor meer landen. Zelfs Spanje en Malta scoorden op dat punt niet hoger dan 67 procent. Dit was alleen voordat er sprake was van het doorvoeren van de wijzigingen zoals we die nu kennen. Er was op dat moment sprake van acceptatie. Dit was voor het moment dat de rapporten verschenen over de trans zorg voor minderjarigen.

Het systeem van gezondheidszorg in Zweden

Voordat we verdergaan met een antwoord op de vraag wanneer er in Zweden nu precies begonnen werd met de medische trajecten die het mogelijk maakten voor trans zorg in Zweden, is het goed om eerst even te kijken naar het systeem van gezondheidszorg in Zweden. In Zweden gaat het er anders aan toe dan in Nederland.

Regionale- en universitaire ziekenhuizen

Verdeeld over Zweden zijn er ongeveer zestig regionale ziekenhuizen te vinden. In acht Zweedse steden zijn daarnaast universitaire ziekenhuizen te vinden. Deze zijn gevestigd in de volgende steden:

  1. Göteborg.
  2. Malmö.
  3. Linköping.
  4. Lund.
  5. Örebro.
  6. Stockholm.
  7. Umeå.
  8. Uppsala.

Naast de regionale- en universitaire ziekenhuizen zijn er nog de privéklinieken. Dat verschilt eigenlijk niet veel van de situatie in Nederland. Hier hebben we de “gewone” ziekenhuizen en de universitaire ziekenhuizen. Het land kent ook privéklinieken. Deze klinieken moeten zich ook houden aan wat Socialstyrelsen, de Zweedse Gezondheids- en Welzijnsraad, aanbeveelt/adviseert en wat uiteindelijk wordt overgenomen door de Zweedse regering. Het is verder goed om te weten dat de universitaire ziekenhuizen naast de zorgtaken natuurlijk ook de plaatsen zijn waar men onderwijs geeft en onderzoek uitvoert. Die situatie verschilt niet van andere landen. Wel is het zo dat een universitair ziekenhuis een “dubbelrol” kan vervullen. Het kan zowel een regionaal ziekenhuis als een universitair centrum zijn.

Zorgsysteem

Het zorgsysteem in Zweden is regionaal ingedeeld. Iedere regio heeft dus een eigen ziekenhuis (waarbij dus sommige universitaire ziekenhuizen een dubbele rol kunnen vervullen). Echt regionaal is de zorg soms niet meer, dankzij een zorggarantie. Dit houdt in dat er binnen drie maanden plaats moet zijn voor een patiënt. Daarmee komt de regiogebonden zorg in gevaar in sommige gevallen. De patiënt kan gedwongen worden de zorg af te nemen in een andere regio, mocht daar plaats zijn. Dit hoeft niet altijd negatief te zijn, want de patiënt is sneller aan de beurt. Het is wel negatief wanneer je bedenkt dat de reistijd die men nodig heeft om de zorglocatie te bereiken toeneemt. Het wordt nog meer negatief wanneer je bedenkt dat bepaalde vormen van zorg uitgesloten zijn van deze garantie, waaronder trans zorg.

Zorgpremies

Via een door de overheid gecontroleerde zorgpremie worden de kosten gereguleerd. Iedere burger is automatisch verzekerd. Eigenlijk is dat net zoals in Nederland geregeld. Alleen is er een bescherming voor de burgers tegen te hoge medische kosten op jaarbasis. Is een bepaald jaarlijks plafond bereikt, dan worden daarna alle kosten vergoed. Ga uit van een bedrag van ongeveer 111 euro op jaarbasis waar je dan aan moet denken. Alle behandelingen en medicatie die daarna afgenomen wordt mag je beschouwen als volledig vergoed. Er gelden uitzonderingen hierop. Zeg je een afspraak niet binnen 24 uur af, dan moet je alsnog betalen, ook al heb je al 111 euro aan zorgkosten gemaakt. Ook vaccinaties, gezondheidscertificaten en bijbehorende controles zijn uitgezonderd. Zelfs het opvragen van medische gegevens via een speciale website is niet gratis.

Afspraken met privéklinieken

Doorgaans geldt dat er voor privéklinieken uit eigen middelen betaalt moet worden, tenzij er afspraken gemaakt zijn tussen (vooral) regionale ziekenhuizen en die privéklinieken. Dan betaalt de patiënt alleen de kosten zoals die overeen zijn gekomen met de kliniek en die bestaan dan uit de wettelijk vastgestelde kosten op jaarbasis. Heb je die kosten al gemaakt, dan hoef je verder niets te betalen. Onder normale omstandigheden zijn de meeste privéklinieken uitgesloten van het standaardsysteem voor vergoeding. Het is dus een uitzondering wanneer er afspraken gemaakt zijn. Dat die afspraken gemaakt zijn kan voortkomen uit het ontlasten van regionale ziekenhuizen. De patiënt heeft alleen wel een machtiging nodig van het regionale ziekenhuis om te bewijzen dat er in de privékliniek zorg afgenomen mag worden.

De meeste inwoners van Zweden weten dat dit een risico kan vormen, dus controleren ze vooraf goed wat voor afspraken er precies gemaakt zijn. Over welke soort behandelingen afspraken gemaakt zijn en over welke soort behandelingen geen afspraken gemaakt zijn, want dit voorkomt verrassingen en eventueel onaangenaam hoge rekeningen.

Socialstyrelsen

Socialstyrelsen is een naam die je veel tegenkomt in dit artikel. Het gaat om de Gezondheids- en Welzijnsraad. Dit is een overheidsinstantie die ontstond na een fusie tussen de Nationale Zweedse Raad voor Volksgezondheid en de Zweedse Koninklijke Raad voor Sociale Zaken in 1968. De organisatie is verantwoordelijk voor het vaststellen van normen op het gebied van sociale zaken en gezondheidszorg. Daarnaast is Socialstyrelsen de organisatie die wetten evalueert en door de regering ingeschakeld wordt voor het geven van advies. Bijvoorbeeld in het geval van de zorg aan minderjarige transgender personen.

Er zijn ongeveer 700 medewerkers in dienst van Socialstyrelsen.

Het advies dat Socialstyrelsen in 2022 uitbracht was gebaseerd op een rapport van een andere organisatie, de Statens beredning för medicinsk och social utvärdering (SBU).

Statens beredning för medicinsk och social utvärdering, SBU

Statens beredning för medicinsk och social utvärdering (SBU) (Nationaal Adviescollege voor Medische en Sociale Evaluatie of Agentschap voor de Beoordeling van Gezondheidstechnologie en de Beoordeling van Sociale Diensten) is een organisatie die zich bezighoudt met methoden die de gezondheidszorg en sociale diensten in Zweden beoordeelt en evalueert. Daarnaast is het een kenniscentrum voor de zorg, doet men onderzoek en beoordeelt men andere onderzoeken (niet alleen van Zweedse oorsprong). De SBU is een kleinere organisatie dan de Socialstyrelsen, met ongeveer 90 medewerkers en bestaat sinds 1987.

Aanbevelingen SBU/Socialstyrelsen

De aanbevelingen van zowel SBU als Socialstyrelsen komen later aan bod. Het is wel goed om te weten dat deze aanbevelingen iets anders zijn dan een verbod. Daarnaast waren de aanbevelingen vanwege de reikwijdte van de organisaties van toepassing op niet alleen de regionale- en universitaire ziekenhuizen, maar ook op de privéklinieken in Zweden.

Hiermee is de situatie op het gebied van ziekenhuizen en de manier waarop de gezondheidszorg in Zweden ingericht wellicht wat duidelijker geworden. De vraag is alleen, wanneer begon de zorg aan minderjarige transgender personen nu precies in dit Zweden? Dat is het volgende punt dat een nadere uitleg nodig heeft.

Zorg aan minderjarigen – welk jaar?

Die zorg aan minderjarigen begon niet in de jaren zeventig. Wanneer je op zoek bent naar de exacte datum waarop die zorg wel mogelijk werd, is het lastig om dit te achterhalen. In de overzichten wordt nergens een duidelijk jaartal genoemd. Uiteindelijk wist ik de informatie te achterhalen in een publicatie via het medisch tijdschrift Läkartidningen van 23 februari 2017 “Kraftig ökning av könsdysfori bland barn och unga” (“Sterke toename van genderdysforie onder kinderen en jongeren”). In dit artikel staat het volgende beschreven:

Deze jaartallen zijn heel goed om te onthouden: 2000 en 2016.

Zweden en WPATH

Het is even goed om vast te stellen hoe het nu precies zit met de relatie tussen Zweden en WPATH. WPATH staat voor de World Professional Association of Transgender Health Care. Deze organisatie definieerde SOC8 of de Standards of Care version 8, zoals je kunt zien op deze pagina. Het voert te ver om deze standaarden inhoudelijk te gaan behandelen. Over die standaarden zeggen tegenstanders dat Zweden ze nooit geaccepteerd heeft. Daarbij vallen wel kanttekeningen te plaatsen. Ook het jaar waarin Zweden ze dan zou hebben laten vallen is niet helemaal duidelijk. Laten we het erop houden dat Zweden in dit geval een bijzondere relatie heeft op dit gebied met die standaarden. De stelling dat het land de standaarden nooit geaccepteerd zou hebben, valt te bezien. Kijk maar eens naar de onderstaande schermafdruk.

Schermafdruk presentatie SPATH
Schermafdruk presentatie SPATH. Bron.

Het gaat hier om een congres van EPATH, de Europese organisatie die gerelateerd is aan WPATH. Wat opvalt aan deze schermafdruk is de vermelding “Swedish Professional Association for Transgender Health, SPATH.” Dat zou een afgeleide zijn van WPATH/EPATH. Een Zweedse organisatie dus. Het probleem is alleen dat je geen domeinnaam kunt vinden met die naam. De schermafdruk is afkomstig uit een document uit 2021, dat betrekking heeft op een conferentie van WPATH in Göteborg. Dit document is hier te vinden. Op de Europese organisatie EPATH is ook geen informatie hierover te vinden. Dat die informatie juist niet te vinden is op de websites van WPATH of EPATH zou kunnen bewijzen dat Zweden inderdaad die banden verbroken heeft.

De conferentie heeft vrij recent (2021) plaatsgevonden. Net voordat Socialstyrelsen de aanbevelingen deed en al nadat SBU een rapport schreef. Het kan zijn dat de conferentie al gepland stond en daarom niet geschrapt kon worden. Dan is het natuurlijk nog steeds bijzonder dat deze persoon, Atilla Fazekas, zich “president” noemt van een organisatie die niet is terug te vinden.

De conferentie heeft inderdaad plaatsgevonden tussen 11 en 13 augustus 2021. Een gedeeltelijk publieke conferentie, wegens corona. De pagina die je de meeste informatie geeft voordat de conferentie begon is die van 31 maart 2021. Daarna is die van 21 september 2021 een goede om te bekijken wie er daadwerkelijk aanwezig waren. Wat opvalt aan die conferentie is overigens ook dat ene dr. Riittakerttu Kaltiala uit Finland daar aanwezig was. Daarover lees je meer via deze pagina (het programma). Op haar ga ik later nog wel even verder. Wat in ieder geval opvalt aan de personen die betrokken waren bij het Scientific Committee is dat daar ook Zweedse namen tussen zitten. Dan valt op dat daar in ieder geval de namen niet voorkomen van de personen die uiteindelijk betrokken waren bij de Zweedse onderzoeken. Eigenlijk is dat al een belangrijk gegeven.

De persoon Atilla Fazekas zou wel terugkeren in de gegevens van Socialstyrelsen. Ook in andere documentatie. Alleen hij was niet betrokken bij de rapportage die opgesteld werd door SBU. De zeer korte biografie van Fazekas die te vinden is via de website van EPATH was overigens de eerste aanwijzing dat er zoiets bestond als SPATH. De vraag was alleen: was dat wensdenken in 2007? Bovendien, dat was 2007. Lang voordat begonnen werd met het formaliseren van de standaarden in Zweden (dat was in 2015). Er zijn meer aanwijzingen, neem nu het programmaboekje van de conferentie. Alleen, daar blijft het bij. SPATH is een “virtuele naam.” Nergens anders komt de naam voor. Er is dus geen domeinnaam geclaimd.

Een logische verklaring hiervoor is het gebruik van de naam. Fazekas sprak op een internationaal congres, dus hij koos voor een Engelstalige naam. Wanneer je die naam gaat vertalen naar het Zweeds, dan is de vertaling: Svensk Förening för Transpersoners Hälsa. Afgekort dus SFTH. Die domeinnaam is er: sfth.se.

De website van SFTH.
Schermafdruk van de website van SFTH.

Uit de beschrijving op de website blijkt dat het gaat om de “vereniging voor degenen die met transgenders in hun beroep werken.” Helaas is niet alle informatie op de website vrij toegankelijk, omdat je moet beschikken over een lidmaatschap. Vermoedelijk is dat al zo sinds 9 september 2008, toen de website beschikbaar werd gesteld. De eerste crawl door de Wayback Machine dateert van 23 juni 2013. Uit de gegevens die vermeld staan in de voettekst van de website zoals die er toen uitzag wordt wel duidelijk dat de website er al in 2008 was: “Svensk förening för transsexuell hälsa © 2008 – 2012” (“Zweedse Vereniging voor Transseksuele Gezondheid © 2008 – 2012”). De tenaamstelling is overigens later gewijzigd naar Svensk Förening För Transpersoners Hälsa.

De openbare informatie op de website is dus beperkt. Vandaar dat een ander document op een Zweedse overheidswebsite weer heel waardevol is. Dit document is uit 2018 en je kunt dit document ook bekijken via de door Google gearchiveerde versie van dit document. Dit document is belangrijk, omdat voorzitter Fazekas van de organisatie enkele onderwerpen bespreekt die erg belangrijk zijn. In het document waarschuwde hij voor een eenzijdig beeld dat bestond in de samenleving over transgender personen, de beperkte behandelcentra en de vraag of de levensomstandigheden van trans personen in Zweden niet verbeterd konden worden. Dat is nu niet echt een boodschap die overeenkomstig is met de boodschap zoals die in een latere periode naar buiten gezonden werd? In ieder geval niet met de boodschap van bijvoorbeeld het beperken van zorg.

Dan nu de vragen over Zweden en de invloed van WPATH of beter gezegd Standards of Care for Transgender and Gender Diverse Peope. In versie acht (SOC8) lezen we het volgende:

Op basis van deze informatie deed men in Zweden iets dat gedeeltelijk inging tegen SOC8. Want het was niet zo dat de zorg helemaal beperkt of verboden werd. Wat mag je dan precies verstaan onder “verbreken” zoals sommigen bedoelen? Het kan zijn dat de klinische trials plaatsvinden op basis van een eigen protocol. Iets dat overigens anders is dan in de periode voorafgaand aan de formalisatie (2000 – 2015).

Los van dit alles, er is een SFTH, die heeft voor 2024 een nieuw congres georganiseerd. Over congressen gesproken. Het was natuurlijk wel bijzonder dat juist die persoon die meerdere keren aangegeven had zo trots te zijn dat “haar” land de standaarden nooit accepteerde wel aanwezig was in 2021 op een congres van WPATH. Dat was Riitakerttu Kaltiala en het land waar het om gaat is Finland. Ze kreeg de kans om in 2021 een presentatie te geven, die je hier kunt bekijken. Laat er geen twijfel over bestaan, Kaltiala beschouwt de behandelingen voor minderjarigen als een groot gevaar. Ze is voorstander van een totaalverbod. Haar onderzoek werd aangehaald in dit document uit Florida. Daarmee hadden de Republikeinen een basis voor hun strenge wetgeving. Hiermee werd de zorg voor minderjarige transgender personen onmogelijk gemaakt. Men baseerde zich onder andere op deze gegevens en dus op wat Riittakerttu Kaltiala geschreven had.

Rol Atilla Fazekas

Dan zitten we alleen nog wel met de rol van Attila Fazekas. In dit document lees je dat hij onderdeel is van de projectgroep van Socialstyrelsen. Socialstyrelsen nam de aanbevelingen over van SBU over. Voor een deel ging men daarmee in tegen wat internationale wetenschappers eerder verklaarden over de zorg voor minderjarigen. Daarmee ging men dus ook

Verantwoordelijk dus voor de aanbevelingen die eigenlijk ingaan tegen wat de standaarden zijn van WPATH. Alleen was het niet zo dat hij de beslissingen alleen nam. Hij deed dit samen met anderen. De projectgroepbeheer bestond uit:

The Swedish Gender Dysphoria Study

Wanneer je de andere groepen bekijkt, dan kom je daarin namen tegen van personen die vooral bekend zijn vanwege hun controversiële standpunten. Denk hierbij aan Louise Frisén (onderdeel van de aanbevelingsgroep (onderzoek en ondersteuning). Zij werkt sinds 2016 samen met Fazekas en een andere naam die voorkomt in de lijst van de personen in de aanbevelingsgroep, Ulrika Beckman, die bekend staat als The Swedish Gender Dysphoria Study. Meer personen verbonden aan dit onderzoek komen voor op in de lijst met namen:

Verder valt de naam van Angela Sämfjord (kinderarts) op. Zij was eerder te zien in de uitzending van het televisieprogramma Zembla, waarin zij kritiek had op het Dutch Protocol. Zij staat vermeld als expert in de categorie Rekommendationsgrupp – hormonbehandling / Aanbevelingsgroep – hormoontherapie.

Dan is er nog iets anders belangrijks wat je niet mag vergeten. Dat er vandaag nog zoiets bestaat als een SFTH is niet hetzelfde als het werken volgens deze standaarden. Alleen het is ook niet hetzelfde als het laten vallen van deze standaarden, zoals sommigen beweren. Verderop zal ik hier nog even op ingaan. Dit gedeelte ging over de zorg in Zweden. Dit laatste gedeelte ging misschien niet helemaal over dat zorgsysteem. Het ging wel om de manier waarop er met zorgstandaarden omgegaan wordt. Ook dat is goed om te weten.

2015

In de periode tussen 2000 en 2015 werden minderjarige transgender personen behandeld in het Astrid Lindgren Ziekenhuis (Astrid Lindgrens barnsjukhus) in Stockholm. Dit is een onderdeel van het Karolinska Universiteitsziekenhuis (Karolinska Universitetssjukhuset). Deze behandelingen vonden niet plaats volgens een formeel protocol. Dat wil niet zeggen dat er sprake was van wanpraktijken. De formalisatie vond plaats in 2015 en daarna konden minderjarigen beginnen aan medische trajecten op meerdere plaatsen in het land.

Waar de media over berichtten in 2022 en waar men het veelal over heeft is een Zweeds onderzoek en dat dateert uit december 2022. Dat onderzoek vormde de basis voor een beleid na december 2022. Alleen dat is niet het volledige verhaal. Neem nu het artikel van bijvoorbeeld de Franse zender France24 dat op 8 februari 2023 verscheen op de Engelse website met als titel “Sweden puts brakes on treatments for trans minors.”

Het is nogal wat, een land dat als eerste land ter wereld legale opties aanbood voor genderbevestigende zorg was begonnen met restricties voor deze genderbevestigende zorg voor minderjarigen. Dit omdat het land net als veel westerse landen zou worstelen met dit thema. Dat is inderdaad nogal een statement. Vooral omdat het eigenlijk niet de volledige waarheid vertelt. Nogmaals, Zweden was het eerste land… alleen … minderjarigen…

De Franse zender verwees naar de beslissingen die eerder genomen werden, in 2022, voor de beperking van zorg. Minderjarigen zouden daarvoor niet zomaar meer in aanmerking komen. Dit op basis van de uitkomsten van onderzoek dat uitgevoerd werd door wat het artikel omschrijft als National Board of Health and Welfare.

France24 het ook als volgt uit kunnen leggen: in 2019 kreeg de organisatie Socialstyrelsen, de Gezondheids- en Welzijnsraad, een opdracht van de Zweedse overheid. Deze organisatie besteedde de opdracht vervolgens uit aan Statens Beredning för medicinsk och social Utvärdering (SBU) (de Raad voor de beoordeling van gezondheidstechnologie). Deze organisatie is belast met het beoordelen en evalueren van gebruikte methoden binnen de gezondheidszorg en sociale diensten. De SBU mag je beschouwen als een soort kenniscentrum voor de gezondheidszorg en de sociale diensten. Dit alles moest leiden tot nieuwe wetgeving. Het is dus niet zo dat zorginstellingen op eigen initiatief beslissingen zouden nemen over het wel of niet voortzetten van zorgtrajecten op dit gebied. Dit zou je denken, de werkelijkheid zag er anders uit.

Voor de duidelijkheid, de juiste “route” was dus:

  1. De Zweedse overheid gaf de opdracht aan Socialstyrelsen.
  2. Socialstyrelsen gaf SBU de opdracht tot uitvoeren van een onderzoek en het opstellen van een rapport.
  3. Dit rapport werd uiteindelijk verwerkt in een aanbeveling (eindrapport) van Socialstyrelsen met een formulering voor beleid.

Zo had men het kunnen omschrijven, dit deed men niet.

Definitie genderincongruentie/genderdysforie door Socialstyrelsen

Socialstyrelsen bepaalde eerder de definitie voor genderincongruentie/genderdysforie en het is goed om deze even mee te nemen. Deze is te vinden via bijvoorbeeld de website Transforming.se, (gearchiveerde en vertaalde versie) onderdeel van RSFL Ungdom. Dit is een landelijke vereniging voor de rechten van de LHBTI+ gemeenschap in Zweden, die sinds 21 april 1999 bestaat. De website heeft de volgende definitie overgenomen van Socialstyrelsen:

Is dat de meest “vriendelijke” definitie? Niet echt. Vergeet alleen niet dat Zweden nog niet is overgestapt naar ICD-11 en de voorgaande lijst hanteert (ICD-10). Desondanks is besloten om met ingang van 2009 vermelding F64 uit die ICD-10 lijst te schrappen als “geestelijke aandoening.” Deze beslissing werd op 17 november 2008 aangekondigd, zo valt te lezen op deze gearchiveerde pagina. Je moet deze pagina dan zelf even vertalen, de opties via Google Translate werken helaas niet via de Wayback Machine. Dat maakt deze definitie dus niet heel logisch en nog steeds niet heel “vriendelijk.”

Het rapport van Socialstyrelsen van 22 februari 2022

De verwijzingen over de maatregelen gaan allemaal over het bericht van 27 februari 2022. Bijna met een soort stelligheid dat het allemaal in zou gaan op die dag. Vergeet alleen niet dat het hier om aanbevelingen ging. De regering had destijds gevraagd om een advies, om aanbevelingen. Socialstyrelsen heeft weliswaar een belangrijk aandeel in de uiteindelijke beslissing, maar geen wettelijke bevoegdheden op dit punt. De verwijzingen hebben dus betrekking op een bericht van 27 februari 2022 en dat bericht is terug te vinden via deze gearchiveerde locatie (vertaalde versie, gearchiveerd). In dit bericht lees je dat Socialstyrelsen terughoudendheid adviseert. Vandaar dus alle waarschuwingen door anderen. Daarna de zin: “Tegelijkertijd is het belangrijk dat kinderen en jongeren die lijden aan genderdysforie serieus worden genomen, goed worden behandeld en adequate zorgmaatregelen worden geboden.”

Nog even een herlaling van het voorgaande. In 2009 werd dus besloten tot het laten vervallen van genderincongruentie/genderdysforie als “geestelijke aandoening” en in de volgende alinea lees je een zelfde definitie als op de website van Transforming.se. Dus ook weer met de woorden “geestelijke aandoening.”

Belangrijk zijn de woorden “psykiskt lidande,” die je ook mag vertalen als “geestelijk lijden,” “mentaal lijden” of “psychisch leed.” In een ander geval wordt de tekst als geheel zelfs helemaal anders vertaald:

Het gaat er dus maar net om welke vertaling je wilt toepassen.

Rekommendationer

Daarna volgt een nog belangrijkere tekst, want het gaat hier om rekommendationer. Dat zijn toch echt aanbevelingen. Socialstyrelsen heeft niet de wettelijke bevoegdheid om iets te bepalen op dit gebied, want dat is de Zweedse regering die de opdracht gaf tot het uitvoeren van dit onderzoek.

Vervolgens wordt een onderbouwing gegeven wat er in het land gaande is en daarin is men niet helemaal “zuiver” mag je stellen. De jaartallen die doorgegeven worden, de periode tussen 2008 en 2018 is niet helemaal eerlijk.

Socialstyrelsen heeft eerder statistieken gepubliceerd waaruit blijkt dat het aantal jongeren dat behandeling zoekt voor genderdysforie aanzienlijk is toegenomen. Tussen 2008 en 2018 is het aantal nieuwe gevallen van gediagnosticeerde genderdysforie verveelvoudigd. De toename was vooral groot onder jongeren van 13 tot 17 jaar en met een geregistreerd geslacht van vrouwelijk bij de geboorte.

Het is prima om te vergelijken, alleen waarom zou je gaan vergelijken over een periode waarin slechts een behandelcentra de zorg op zich nam? Dat was in de periode tussen 2000 en 2016. Pas daarna werden de behandelingen mogelijk in andere centra. De eerdergenoemde bron (Läkartidningen: “In het Astrid Lindgren Kinderziekenhuis in Stockholm hebben we sinds 2000 ook kinderen onder de 16 jaar gekregen, en dit wordt sinds 2016 ook aangeboden bij de meeste andere teams in het land”, zie deze link).

De vraag is daarnaast of de wetswijzing die betrekking had op de verplichte sterilisatie (2013) misschien en rol gespeeld zou kunnen hebben. Daar wordt geen antwoord op gegeven.

Dan is er nog een ander moment dat belangrijk is geweest. Dat was 2015. Het jaar waarin de formalisatie plaatsvond van standaarden. Waarop men eigenlijk zei: nu is het mogelijk om meer centra de behandelingen te laten uitvoeren. Beter was het om vanaf dat moment te gaan kijken naar aantallen en dat moment als nulpunt te nemen. Dan was er inderdaad nog steeds sprake geweest van een stijging. Alleen was die niet logisch geweest misschien? Omdat het mogelijk was op meer plaatsen?

Grote steden

Dat brengt mij op die plaatsen waar het mogelijk is. De zorg wordt verleend in universitaire centra en andere specialistische centra. De nadruk ligt vooral op de universitaire centra in Göteborg, Linköping, Stockholm, Skåne, Umeå en Uppsala. Toch mogen de andere locaties niet vergeten worden. Dan gaat het om de regionale ziekenhuizen of particuliere klinieken. Die vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de staat, maar onder de regio’s of zijn (wanneer het om particuliere klinieken gaat) vanzelfsprekend in particulier beheer. Hoe die zorg geregeld is, las je eerder. Een probleem was op dat moment dat er een probleem was met de spreiding van de zorglocaties over het land. Dat probleem is er eigenlijk nog steeds. Het gaat om zorglocaties die allemaal gevestigd zijn in grote steden.

Dan is er nog een ander punt van aandacht. Dat is het persbericht van Socialstyrelsen zelf. Er wordt nergens gesproken over het rapport van SBU. Bovendien er staat iets anders niet in het persbericht. Dat is het woord verbod. Daarover wordt niet gesproken. Bovendien, er is nog iets anders dan niet benoemd wordt. Iets dat iedereen voortdurend over het hoofd ziet, keer op keer.

Wat was het standpunt van Socialstyrelsen?

In het persbericht stond beschreven dat men tot de conclusie was gekomen dat “dat de risico’s van puberteitsremmende en geslachtsbevestigende hormoontherapie voor personen jonger dan 18 jaar momenteel groter zijn dan de mogelijke voordelen voor de groep als geheel.” Voor de duidelijkheid, dat is niet hetzelfde als een (totaal)verbod. Na deze passage lees je dat “het oordeel is dat behandeling met hormonen gegeven moet blijven worden in het kader van onderzoek. Er is meer kennis nodig over de invloed van de behandelingen op genderdysforie en de geestelijke gezondheid en levenskwaliteit van minderjarigen, zowel op de korte als op de lange termijn.” Hierna volgt wederom een belangrijk onderdeel, want zolang dit onderzoek niet uitgevoerd of voltooid is heeft Socialstyrelsen een oplossing, namelijk: “Totdat er een onderzoek is uitgevoerd zijn wij van mening dat de behandelingen in uitzonderlijke gevallen kunnen worden gegeven. We stellen hier een aantal criteria voor die zorgverleners kunnen gebruiken als basis voor individuele klinische beoordelingen.”

Het klopt, dit is terughoudendheid. Alleen dat is niet hetzelfde als een verbod. Artsen hebben op basis hiervan nog mogelijkheden voor het starten van behandelingen, zij het onder meer beperkte omstandigheden. Toch schijnt niet iedereen daarvan overtuigd te zijn. Zo doen (online) de wildste theorieën de ronde over het “Zweedse verbod.” Dit was voor de website Politico aanleiding om hier een artikel aan te wijden. In dit artikel van 8 oktober 2023 ging men in op de situatie in een aantal Europese landen, waaronder Zweden. Het gedeelte dat over Zweden gaat, lees je via deze link. In dat artikel wordt ook een debat aangehaald dat gevoerd is via de nationale televisiezender SVT. Hierin stond een schandaal centraal, waarin het Karolinska Institutet een hoofdrol speelde. Politico voerde aan dat dit ziekenhuis in 2021 besloot om de behandelingen hierdoor aan te passen. Dat was voordat de aanbevelingen van Socialstyrelsen gepresenteerd werden. Daarover later meer. Wat wel goed is om te weten is dat het artikel verder melding maakt dat het ziekenhuis dezelfde bezwaren aanvoerde als Socialstyrelsen. Dus dat de risico’s zwaarder zouden wegen dan de voordelen. Dat vergt enige nuance. Op deze manier lijkt het erop alsof men al wist wat er in het eindrapport zou staan. Dat klopt voor een deel, want die aanbevelingen waren namelijk al bekend. Socialstyrelsen baseerde de aanbevelingen op een ander rapport, dat van SBU. Dat was de organisatie die van Socialstyrelsen de opdracht kreeg voor een onderzoek. Het was vervolgens het Karolinska Institutet dat vervolgens besloot het eindoordeel niet af te wachten.

Samenvatttend, de aanbevelingen van Socialstyrelsen

De aanbevelingen van Socialstyrelsen waren gebaseerd op een rapport van SBU. Er was geen sprake van een totaalverbod op de behandelingen. Men oordeelde wel dat de risico’s voor de groep zwaarder wogen dan de (mogelijke) voordelen. Alleen zag men wel in dat minderjarige trangender personen gebaat waren bij behandelingen. Daarbij noemde men niet alleen medische trajecten. Psycholigische behandelingen werden ook aangevoerd als optie. Daarbij haalde men de sterke stijging aan van het aantal diagnoses tussen 2008 en 2018 en het aantal gevallen van “spijt.” Dat waren volgens Socialstyrelsen zorgelijke ontwikkelingen. Daarmee ging men overigens mee in wat SBU als eindconclusies getrokken had. Net zoals de bewering van de onderzoekers van SBU dat er onvoldoende wetenschappelijke studies waren die de voordelen van de behandelingen hadden bewezen.

“Literatuurstudie” vs. wetenschappelijke publicatie

In het bericht werd wel duidelijk vermeld dat SBU verantwoordelijk was voor wat men omschreef als een “litteraturöversikt,” wat je kunt vertalen als een “literatuuronderzoek,” “literatuurstudie,” of “literatuuroverzicht.” Dat is overigens net iets anders als een wetenschappelijk studie. Die zou pas later volgen (2023). Op basis van dit “litteraturöversikt” werden de conclusies dus getrokken, omdat die conclusies eigenlijk al in dat onderzoek/die studie of dat overzicht getrokken waren. Eigenlijk werden de conclusies dus een-op-een overgenomen.

Toch was er nog iets anders dat belangrijk genoeg was in dit geval. Het artikel van Politico noemde de invloed van de publieke opinie naar aanleiding van een schandaal dat ontstond naar aanleiding van een televisieprogramma dat uitgezonden werd door televisiezender SVT. Centraal hierin stond het Astrid Lindgren Kinderziekenhuis. Nog voordat er een definitieve beslissing genomen werd, besloot men in Stockholm dat er aanpassingen zouden volgen. Dat was volgens Politico in mei 2021. Alleen nog in het kader van klinische trials zouden hormoonbehandelingen mogelijk zijn.

Informatie op meerdere locaties

Het is verleidelijk om meteen verder te gaan met dat onderwerp. Alleen dan weten we nog steeds weinig over het rapport van SBU, dat de basis vormde voor het persbericht van Socialstyrelsen. Dat bleef overigens niet alleen bij een persbericht, want er is ook een Engelstalig document gepubliceerd met de uitkomsten. Dit document kreeg als titel “Care of children and adolescents with gender dysphoria – Summary of national guidelines – December 2022” (gearchiveerde versie). Dit document werd overigens al wel gepresenteerd op 16 december 2022, zoals in dit persbericht valt te lezen op de website van Socialstyrelsen (gearchiveerde versie). Daarmee komen we aan op een belangrijk punt van aandacht: zowel Socialstyrelsen als SBU publiceert informatie op verschillende plaatsen. Daar hoeft niets mis mee te zijn, alleen ontstaat hierin soms wel een verschil in aanbod. In dit geval is dat essentieel, omdat er in het artikel van 16 december verwezen wordt naar een PDF-document, “Vård av barn och ungdomar med könsdysfori,” (“Zorg voor kinderen en adolescenten met genderdysforie”) (gearchiveerde versie) en dit document wijkt af van de eerdere documentatie van december 2022.Het gaat hier om een veel uitgebreider document, in het Zweeds.

In dit laatste document (gearchiveerde versie) is iets opgenomen dat ontbreekt in het andere document: namen van betrokken personen. Deze namen zijn terug te vinden vanaf pagina 103.

Wat blijkt, dit is voortdurend het geval. Zowel Socialstyrelsen als SBU publiceren belangrijke informatie op verschillende locaties. Daar hoeft niets mis mee te zijn en dat hoeft nog steeds geen misleiding te zijn. Het gevaar bestaat dat bepaalde informatie daarmee niet volledig is of dat bepaalde informatie niet altijd even goed bijgewerkt wordt.

Het is nu tijd voor de informatie uit het rapport van SBU.

Het rapport van SBU

Eigenlijk is het rapport van SBU in dit geval misschien belangrijker. Dat heeft te maken met de volgende zaken:

  • Het rapport vormde de basis voor het uiteindelijke oordeel van Socialstyrelsen.
  • Aan dit rapport werkten andere personen mee en juist die personen zijn bijzonder interessant, vanwege hun achtergrond.

Voor de duidelijkheid, het gaat om dit document (gearchiveerde versie).Dit document hoort bij een pagina die ook beschikbaar is in het Engels en gepubliceerd op 20 december 2019 (gearchiveerde versie) door SBU. Blijkbaar wist men al dat dit in het buitenland ook opgepikt of gevolgd zou worden, vandaar dus een Engelstalige versie. Compleet met een verwijzing naar het PDF-document. In dit document staan eigenlijk dezelfde aanbevelingen zoals die in 2022 overgenomen werden door Socialstyrelsen. Het verschil is alleen: de samenstelling van de personen het opstellen van dit rapport.

Projectgroep SBU

Volgens dit PDF-document bestond de projectgroep uit de experts Jonas F. Ludvigsson, Berit Kriström, Mikael Landén en Per-Anders Rydelius. Vanuit SBU waren de volgende personen betrokken als beoordelaars: Ulrik Kihlbom, Lars Sandman en Mussie Msghina. Als externe beoordelaars werden Anne Wæhre (uit Noorwegen) en Maria Elfving aangetrokken. Die laatste is opvallend misschien, omdat zij uiteindelijk in het rapport van Socialstyrelsen opgevoerd werd onder het kopje “Projektledningsgrupp,” dus “projectmanagementeam” of “projectleiding.” In het ene onderzoek ben je externe beoordelaar, in het andere onderzoek ben je onderdeel van het projectteam zelf. Waarbij de resultaten van het onderzoek eigenlijk overgenomen werden. Daar gelden geen restricties voor. Er is geen bepaling of regel waarin staat dat zoiets niet mag. Het is alleen de vraag of het ethisch verantwoord is.

In het PDF-document van Socialstyrelsen worden een aantal namen genoemd. Dit overzicht is alleen niet compleet. Er is nog een ander rapport, “Hormonbehandling vid könsdysfori – barn och unga” (“Hormoontherapie voor genderdysforie – kinderen en jongeren”). Dit document is te vinden via deze locatie(gearchiveerde versie). Dit rapport is ook rechtstreeks op te vragen via deze link (gearchiveerde versie). In paragraaf 7.1 lezen we meer over de “Projektgrupp” (“projectteam”) (vanaf pagina 35). Wat schetst de verbazing, want hierin komen we ineens veel meer namen tegen. Bovendien is de volgorde van de namen wezenlijk anders dan in het PDF-document van december 2019.

Voor de duidelijkheid de volgorde van namen in het document van december 2019:

Projectteam (2019)

Experts
  • Jonas F. Ludvigsson, Paediatrician and epidemiologist, Örebro University Hospital.
  • Berit Kriström, Paediatric endocrinologist, Umeå University Hospital.
  • Mikael Landén, Psychiatrist, The Sahlgrenska Academy, Göteborg.
  • Per-Anders Rydelius, Paediatric psychiatrist, Karolinska Institutet, Stockholm.
Reviewers (beoordelaars) van SBU – wetenschappelijke adviesraad
  • Ulrik Kihlbom, Uppsala University.
  • Lars Sandman, Linköping University.
  • Mussie Msghina, Örebro University
Externe reviewers (beoordelaars)
  • Anne Wæhre, Paediatrician, Rikshospitalet, Oslo, Norge.
  • Maria Elfving, Paediatrician, Skåne’s University Hospital, Lund, Sweden.

De namen in het document van 22 februari 2022:

Projectteam (2022)

“Sakkunniga” (experts/deskundigen)
  • Berit Kriström, Docent i pediatrik, Umeå Universitet, överläkare i barnmedicin/ barnendokrinologi, Norrlands universitetssjukhus, Umeå (Universitair hoofddocent kindergeneeskunde/andocrinologie, Norrland University Hospital, Umeå).
  • Mikael Landén, Professor i psykiatri, Sektionen för psykiatri och neurokemi, Institutionen för neurovetenskap och fysiologi, Sahlgrenska akademin vid Göteborgs universitet, Göteborg (Hoogleraar psychiatrie, afdeling psychiatrie en neurochemie, afdeling neurowetenschappen en fysiologie, Sahlgrenska Academie, Universiteit van Göteborg, Göteborg).
  • Jonas F. Ludvigsson, Professor i epidemiologi, Karolinska Institutet, överläkare barnkliniken, Örebro Universitetssjukhus (Hoogleraar epidemiologie, Karolinska Institutet, hoofdarts, kinderkliniek, Örebro University Hospital).
  • Per-Anders Rydelius, Professor Emeritus, Barn- och Ungdomspsykiatri, Karolinska institutet (avliden december 2021) (Emeritus-hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie, Karolinska Institutet (overleden december 2021))

Voor Pers-Anders Rydelius geldt overigens dat hij overleed op 25 december 2021, wat ook vermeld wordt (“avliden december 2021,” “overleden in december 2021”).

SBU’s Kansli/Secretariaat SBU
  • Jan Adolfsson. Projektledare (projectmanager).
  • Margareta Hedner, biträdande projektledare (till och med december 2021) (Adjunct-projectmanager (tot december 2021)).
  • Malin Höistad, utredare (onderzoeker).
  • Klas Moberg, informationsspecialist (informatiespecialist).
  • Anneth Syversson/Emma Wernersson, projektadministratörer (projectbeheerders/projectadministrateurs).
  • Jenny Odeberg projektansvarig chef (projectverantwoordelijke manager).
Extern grannskning/externe audit
  • Anne Wæhre, Ph D, Overlege, Oslo universitetssykehus, Rikshospitalet, Oslo, Norge (Senior consultant, Academisch Ziekenhuis Oslo, Rikshospitalet, Oslo, Noorwegen).
  • Jeanette Wahlberg, Universitetslektor, Institutionen för medicinska vetenskaper, Örebro universitet (Universitair hoofddocent, afdeling Medische Wetenschappen, Örebro University).
Medlemmar i Vetenskapliga Rådet/Leden van de Wetenschappelijke Raad
  • Svante Twetman, Köpenhamns universitet, ordförande (tandvård) (Universiteit van Kopenhagen, leerstoel (tandheelkunde))
  • Christel Bahtsevani, Malmö universitet, vice ordförande (omvårdnad) (Universiteit van Malmö, Vicevoorzitter (Verpleegkunde)).
  • Magnus Svartengren, Uppsala universitet (arbetsmiljö) Universiteit van Uppsala (werkomgeving).
  • Ulrik Kihlbom, Uppsala universitet (etik) (Universiteit van Uppsala (ethiek)).
  • Lars Sandman, Linköpings universitet (etik) Universiteit van Linköping (ethiek)).
  • Magnus Tideman, Högskolan Halmstad (funktionshinderområdet) Universiteit Halmstad (gehandicaptengebied)).
  • Pernilla Åsenlöf, Uppsala universitet (fysioterapi) Universiteit van Uppsala (fysiotherapie)).
  • Martin Henriksson, Linköpings universitet (hälsoekonomi) (Universiteit van Linköping (gezondheidseconomie)).
  • Katarina Steen Carlsson, Lunds universitet (hälsoekonomi) (Universiteit van Lund (gezondheidseconomie)).
  • Jan Holst, Malmö och Lunds universitet (medicin) (Malmö en Lund University (geneeskunde)).
  • Mussie Msghina, Örebro universitet (medicin) (Örebro Universiteit (geneeskunde)).
  • Britt-Marie Stålnacke, Umeå universitet (medicin) (Universiteit van Umeå (geneeskunde)).
  • Sverker Svensjö, Falun och Uppsala universitet (medicin) (Falun en Universiteit van Uppsala (geneeskunde)).
  • Anna Ehrenberg, Falun, Högskolan Dalarna (omvårdnad) (Falun, Dalarna Universiteit (Verpleegkunde)).
  • Ata Ghaderi, Uppsala, Karolinska institutet (psykologi) (Karolinska Institutet (psychologie)).
  • Martin Bergström, Lunds universitet (socialt arbete) (Universiteit van Lund (maatschappelijk werk)).
  • Lena Dahlberg, Falun, Högskolan Dalarna (socialt arbete) (Falun, Dalarna Universiteit (maatschappelijk werk)).
  • Christina Nehlin-Gordh, Uppsala universitet (socialt arbete) (Universiteit van Uppsala (maatschappelijk werk)).
  • Sten-Åke Stenberg, Stockholms universitet (socialt arbete) (Universiteit van Stockholm (maatschappelijk werk)).

Uniformiteit

In het PDF-document van Socialstyrelsen van december 2022 is een belangrijke verwijzing te vinden over de samenstelling van het projectteam en hun expertise:

Letterlijk vertaald is de ervaringskennis van de deelnemende experts minder uniform dan in 2015. Dit houdt dus in dat het niveau van kennis dus niet evenredig was of gelijk was. Desondanks kwam men met een eindoordeel en het is de vraag in hoeverre bepaalde personen hierbij van doorslaggevende betekenis waren.

Wat opvalt is het verschil in de volgorde van experts. Deze volgorde komt niet overeen met de uiteindelijke publicatie uit 2023. Inderdaad, het SBU-rapport leidde tot een wetenschappelijke publicatie.

Publicatie uit 2023

Schermafdruk van Wiley Online Library.
Schermafdruk van Wiley Online Library. Bron.

De publicatie volgde uiteindelijk in het medisch tijdschrift Acta Paediatrica, uitgegeven door Wiley-Blackwell. Deze publicatie is terug te vinden onder de titel “A systematic review of hormone treatment for children with gender dysphoria and recommendations for research” (gearchiveerde link).

Wanneer je zonder de inhoud te bekijken vervolgens weer kijkt naar de namen, valt op dat er een extra naam is bijgekomen. Dat is de naam van Malin Höistad. Bovendien is Jan Adolfsson ook mee gaan schrijven aan deze publicatie, waar hij eerder genoemd werd als projectmanager. De volgorde van namen is opnieuw anders. Ditmaal is de volgorde Jonas F. Ludvigsson, Jan Adolfsson, Malin Höistad, Per-Anders Rydelius, Berit Kriström en Mikael Landén. Wel wordt de volgende tekst vermeld: “Berit Kriström and Mikael Landén have equal contribution (“Berit Kriström en Mikael Landén hebben een gelijke bijdrage”).

Nieuw zijn de rollen van Malin Höistad en Jan Adolfsson. Zij zijn blijkbaar sinds 2022 van rol gewisseld. Werden zijn in 2022 nog benoemd als onderdeel van het SBU’s Kansli/Secretariaat SBU (onderzoeker en projectmanager), in 2023 werden zij genoemd als onderzoekers/auteurs van dit onderzoek. Het kan gebeuren dat rollen van personen wijzigen, zeker wanneer je bedenkt dat op basis van dit rapport een uiteindelijke publicatie volgde zoals in Acta Paediatrica.

In plaats van eventuele vraagtekens te voorzien van mogelijke antwoorden, is het een beter idee om te focussen op de drie experts die wel terugkeren in de lijsten met namen. Daarna valt nog wel wat te vertellen over een van de externe beoordelaars. Voordat het zover is, wat is nu precies het eindoordeel van Socialstyrelsen?

Oordeel Socialstyrelsen 2015

Voor alle duidelijkheid, in 2015 formuleerde Socialstyrelsen een beleid voor de medische behandeling van minderjarige transgender personen. Dat er in een voorgaande periode al behandelingen plaatsvonden was dus eigenlijk zonder een formeel beleid. Dit beleid is alleen nog terug te vinden via een gearchiveerde (Zweedstalige) pagina die gepubliceerd werd op 6 april 2015. Het duurt even voordat deze pagina is geladen.

Op deze pagina werd een document aangeboden met als titel “God vård av barn och ungdomar med könsdysfori – Nationellt kunskapsstöd” (“Goede zorg voor kinderen en adolescenten met genderdysforie – Nationale kennisondersteuning”). Ook voor dit document geldt dat het erg lang duurt voordat het laden is afgerond.

In dit document is een korte, Engelstalige samenvatting opgenomen. Deze samenvatting is te vinden vanaf pagina negen. Veel mag je er niet van verwachten, want informatie over bijvoorbeeld hormoonbehandelingen, die bijvoorbeeld later belangrijk zou zijn (in 2022) is te vinden vanaf pagina 52 en die informatie wordt aangeboden in het Zweeds. De belangrijkste aanbevelingen over die behandelingen waren destijds:

  • Op initiatief van de verantwoordelijk psychiater moest een behandeling aangeboden worden met hormonen die de puberteit vertragen of met hormonen die, zoals men dit omschreef “tegengesteld zijn aan het geslacht,” na kennisgeving zonder uitstel volgens de medische procedures aan de kinderendocrinoloog die verantwoordelijk was voor de uitvoering van de behandeling.

  • In de eerste plaats zouden GnRH-analogen aangeboden moeten worden, wanneer besloten werd tot een behandeling met puberteit remmende hormonen.

  • De Gezondheids- en Welzijnsraad beoordeelde het volgende als voorwaarde voor goede zorg. De aanbevelingen waren gebaseerd op internationale behandelrichtlijnen en bewezen ervaringen en daarom moest het gezondheidssysteem het volgende doen:

    • Ervoor zorgen dat de behandeling met hormonen gestart zou worden zonder uitstel zodra de indicatie voor behandeling werd vastgesteld door de psychiater.

    • Zorg dragen dat de behandeling met puberteitsremmende hormonen van adolescenten met vermoedelijke of bevestigde genderdysforie voortgezet zou worden tijdens het onderzoek totdat er een diagnose gesteld werd en daarna, wanneer er geen sprake was van speciale redenen of als de omstandigheden voor behandelingen met puberteitsremmende hormonen waren veranderd voortzetten.

  • Adolescenten moesten onder de volgende voorwaarden een behandeling aangeboden krijgen die de puberteit zou remmen of met het in acht nemen van de volgende voorwaarden:

    • Genderdysforie is waarschijnlijk tot definitief.

      Dat er tekenen waren van puberteit die tenminste overeenkwamen met Tanner-stadium 2.

      Het rekening houden met mogelijke psychologische, medische en sociale problemen.
    • Er rekening werd gehouden met mogelijke psychologische, medische en sociale problemen en beoordeeld was dat deze de behandeling niet zouden belemmeren.
  • De zorgverleners moesten de volgende omstandigheden monitoren en overwegen wanneer adolescenten met genderdysforie werden met behandeld met puberteitsremmende hormonen:

    • Ontwikkeling van het skelet (lengtegroei en lichaamsverhoudingen).
    • Risico’s op (toekomstige) osteoporose, vooral in combinatie met slechte voedingsinname (bijvoorbeeld bij anorexia).
    • Vitamine-D tekort dat moest gecontroleerd en voorkomen worden.
    • Symptomen van verlies van geslachtshormonen.
  • Als eenmaal werd besloten tot behandeling met hormonen, moest de behandeling, ongeacht de leeftijd van de adolescent, bestaan uit geleidelijk oplopende doses van de hormonen aanbieden om de gewenste ontwikkeling van de puberteit op te wekken. In het geval van een volledige dosis geslachtsgebonden hormoon en enige duur van deze behandeling, konden puberteitsremmende hormonen meestal worden gestaakt.
  • Er moest rekening gehouden worden met medische aandoeningen die van invloed konden zijn op de behandeling, voordat begonnen werd. Hierdoor waren adequate maatregelen (vooraf) noodzakelijk.
  • Als er sprake was van een verhoogd trombo-embolisch risico, kon in overleg met een stollingsspecialist de hormoonbehandeling aangepast (verminderd) worden. Waar passend moest ook de patiënt geïnformeerd worden over methoden die andere risicofactoren voor trombo-emboliische aandoeningen zouden verminderen, zoals stoppen met roken of gewichtsvermindering.
  • De gezondheids- en medische diensten moesten de behandelingen aan minderjarigen aanbieden onder de volgende voorwaarden (let op, deze tekst is geschreven in de tegenwoordige tijd):

    • Genderdysforie werd vastgesteld en de genderidentiteit is sterk verankerd in de adolescent.
    • De jongere toont mentale rijpheid en kennis en begrip over de te verwachte resultaten van de behandeling met hormonen (omschreven als “könskonträra hormoner,” dus “sekse overschrijdende,” “geslachtsgebonden” of “tegenovergestelde hormonen”, Cross-sekse hormonen dus) en de mogelijke medische en sociale risico’s en de mogelijkheden van geslachtsverandering.
    • Mogelijke psychologische, medische en sociale problemen zijn overwogen en er is geoordeeld dat ze de behandeling niet verstoren.

  • Zorgverleners moeten ervoor zorgen dat de behandeling met sekse overschrijdende hormonen onmiddellijk wordt gestart zodra de indicatie voor behandeling is vastgesteld door de verantwoordelijke psychiater.

Beleid vanaf 2022

Het oorspronkelijke rapport van Socialstyrelsen uit februari 2022 is niet direct meer terug te vinden. Vandaar dat er een beroep gedaan moet worden op een versie die beschikbaar is via de Wayback Machine. Het gaat om het document met als titel “Stöd, utredning och hormonbehandling vid könsinkongruens hos barn och ungdomar – Delvis uppdatering av kunskapsstöd, februari 2022” (“Ondersteuning, beoordeling en hormoontherapie voor genderincongruentie bij kinderen en adolescenten – Gedeeltelijke update van kennisondersteuning, februari 2022”).

In dit document worden in het hoofdstuk “Hormonell behandling vid könsinkongruens hos ungdomar” (“Hormonale behandeling voor genderincongruentie bij adolescenten”) de volgende aanbevelingen gedaan (vanaf pagina 47):

  • Behandeling met een GnRH-analoog bij adolescenten met genderincongruentie dient gegeven te worden in het kader van onderzoek. Totdat er een onderzoek is, is het oordeel van het Nationaal College voor Zorg en Welzijn dat behandeling met een GnRH-analoog in uitzonderlijke gevallen gegeven kan worden, in overeenstemming met de geactualiseerde aanbevelingen en criteria in de kennisbank.
  • Geslachtsbevestigende hormoontherapie met testosteron of oestrogeen voor jongeren met jongeren met genderincongruentie moet worden gegeven in het kader van onderzoek. Totdat er een onderzoek is, is het oordeel van het Landelijk College voor Zorg en Welzijn dat geslachtsbevestigende hormoontherapie in uitzonderingsgevallen gegeven kan worden, volgens de geactualiseerde aanbevelingen van de kennisondersteuning en criteria.

Dit is overigens een ander document dan dat aangeboden wordt via de pagina die nog wel bestaat op de website van Socialstyrelsen. Het gaat dan om de pagina die al eerder genoemd werd en die beschikbaar gesteld werd vanaf 16 december 2022. Onderaan de pagina wordt verwezen naar het document “Vård av barn och ungdomar med könsdysfori – Nationellt kunskapsstöd med rekommendationer till profession och beslutsfattare” (“Zorg voor kinderen en adolescenten met genderdysforie – Nationale kennisondersteuning met aanbevelingen voor professionals en beleidsmakers”). De link verwijst naar een document uit december 2022. De meest recente update dateert van mei 2023. Die versie is hier terug te vinden.

Uitgangspunt moet de versie uit 2023 zijn. Dit is de meest actuele situatie. Alleen het is goed om eerst even te kijken naar de aanbevelingen uit 2022 en deze te vergelijken met die van 2023:

2022:

  • “Behandeling met GnRH-analoog voor adolescenten met genderdysforie dient plaats te vinden in het kader van onderzoek. Totdat er een onderzoek met ethisch getoetste inclusie- en behandelcriteria is, is het oordeel van het Landelijk College voor Zorg en Welzijn dat behandeling met GnRH-analoog in uitzonderingsgevallen gegeven kan worden, volgens de geactualiseerde criteria in de kennisondersteuning.”

2023:

  • “Behandeling met GnRH-analoog voor adolescenten met genderdysforie dient plaats te vinden in het kader van onderzoek. Totdat er een onderzoek met ethisch getoetste inclusie- en behandelcriteria is, is het oordeel van het Landelijk College voor Zorg en Welzijn dat behandeling met GnRH-analoog in uitzonderingsgevallen gegeven kan worden, volgens de geactualiseerde criteria in de kennisondersteuning.”

2022:

  • “Geslachtsbevestigende hormoonbehandeling met testosteron of oestrogeen voor jongeren met genderdysforie moet worden gegeven in het kader van onderzoek. Totdat er een onderzoek met ethisch getoetste inclusie- en behandelcriteria is, is het oordeel van het Landelijk College voor Zorg en Welzijn dat genderbevestigende hormoontherapie in uitzonderingsgevallen gegeven kan worden, volgens de geactualiseerde criteria in de kennisondersteuning.”

2023:

  • “Geslachtsbevestigende hormoonbehandeling met testosteron of oestrogeen voor jongeren met genderdysforie moet worden gegeven in het kader van onderzoek. Totdat er een onderzoek met ethisch getoetste inclusie- en behandelcriteria is, is het oordeel van het Landelijk College voor Zorg en Welzijn dat genderbevestigende hormoontherapie in uitzonderingsgevallen gegeven kan worden, volgens de geactualiseerde criteria in de kennisondersteuning.”

In de periode tussen 2022 en 2023 is het document dus op deze punten niet gewijzigd. Dan is er nog wel het Engelstalige document (“Care of children and adolescents with gender dysphoria – Summary of national guidelines December 2022”). Er is voor zover bekend geen nieuwe versie verschenen van dit document. Omdat dit een Engelstalig document is, maakt dit het lezen wat makkelijker.

Uit de informatie blijkt dat men zich beroept op het standpunt dat de risico’s voor de groep als geheel niet opwegen tegen de verwachte voordelen. Belangrijk is wel de omschrijving van het advies dat men geeft. Eigenlijk gaat het om de manier waarop men dit advies geeft:

Deze aanbeveling bestaat uit:

Daarmee hebben we eigenlijk het advies waar het om gaat. In bijzondere gevallen kunnen medische trajecten/behandelingen doorgaan. Sprake dus van een (totaal)verbod is dus niet aan de orde. Wel geeft men aan dat verder onderzoek naar de bijwerkingen of impact noodzakelijk is. Ook trekt men het Dutch Protocol in twijfel. Ook heeft men meer aanbevelingen:

  • Psychosociale ondersteuning voor een “onvoorwaardelijke exploratie van genderidentiteit tijdens het diagnostisch onderzoek. Net zoals in 2015 benadrukt het Landelijk College voor Zorg en Welzijn exploratie als voorwaarde voor goede en veilige zorg.”
  • De noodzaak naar systematische onderzoeken naar tekenen van autismespectrumstoornissen (ASS) en ADHD/ADD voor of in een vroeg stadium van het onderzoek en aanvullend neuro psychiatrisch onderzoek (als er sprake is van ASS).

Dat er overigens geen zaken verboden werden blijkt wel uit nog meer aanbevelingen, die gebaseerd waren op eerdere aanbevelingen. Dus op het beleid zoals dit in 2015 geformuleerd was. Die kwamen neer op:

  • Seksuologische begeleiding en behandeling.
  • Behoud van vruchtbaarheid.
  • Behandeling van stem en communicatie.
  • Haarverwijdering.

In het document uit 2015 werden dit beleid vastgesteld. In 2022 werd besloten om op deze punten door te gaan.

Is daarmee alles opgelost? Is daarmee voldoende duidelijk dat er eigenlijk helemaal niets aan de hand is? Eigenlijk niet. Wanneer je bedenkt dat er direct onder de aanbevelingen in het Engelstalig document een aantal wetenschappelijke publicaties als referenties aangevoerd worden en je bedenkt dat in het document zelf ook gewezen wordt op een gevaar dat zou bestaan, dan ontstaan twijfels. Dat “gevaar” zou bestaan uit een sterke toename van het aantal personen in de leeftijdscategorie tussen de 13 en 17 jaar en in het bijzonder trans jongens. Daarnaast zou het een “gevaar” zijn dat niet iedereen even tevreden zou zijn. Men zou “spijt” krijgen van waar men aan begonnen was. Dat is de reden dat er naast bepaalde serieuze wetenschappelijke publicaties ook enkele publicaties opgenomen zijn als referentie, die je mag omschrijven als discutabel. Het zijn publicaties die de nodige vragen opleveren. Ze kwamen uiteindelijk in dit document terecht omdat ze ook terecht waren gekomen in de originele Zweedse documenten. Die documenten kwamen tot stand dankzij de basis die gelegd werd door het onderzoek dat uitgevoerd werd door SBU.

Vijf zorgeenheden

Op 8 maart 2023 maakte Socialstyrelsen aanvullende maatregelen over hoe de structuur eruit kwam te zien als het gaat om de behandeling van minderjarigen. Op basis van de informatie op deze pagina staat vermeld dat de behandeling beperkt is tot “aan maximaal vijf zorgeenheden in het land.” Dit lees je via de pagina “National specialised medical care” op de website van Socialstyrelsen.

In dit artikel van RFSL van 13 juni 2023 (gearchiveerde versie) lees je dat er sprake is van drie zorgeenheden. Deze situatie is van toepassing vanaf 1 januari 2024, zoals te lezen valt op deze pagina van Socialstyrelsen (gearchiveerde pagina). De vertaalde pagina is overigens hier (gearchiveerde versie) terug te vinden.

Het is goed om te weten dat deze laatste pagina doorverwijst (onderaan) naar een pagina met als titel “Barn och unga med köndysfori” (gearchiveerde pagina, vertaalde gearchiveerde pagina) (“kinderen en jongeren met genderdysforie”). Deze pagina geeft geen informatie over de zorgeenheden, maar geeft wel een inzicht in hoe men omgaat met het onderwerp.

  • Vooraf moet toestemming gegeven worden voor de behandelingen.
  • Leidend is het onderzoek uitgevoerd door SBU om te komen tot de beslissing.
  • Socialstyrelsen geeft het volgende antwoord op de vraag: Is de persoon met genderdysforie ziek?

    “Transgender zijn wordt niet geclassificeerd als een ziekte, net zomin als het hebben van een bepaalde genderidentiteit.

    Wat tegenwoordig een psychiatrische diagnose is, is genderdysforie, dat wil zeggen het lijden dat het kan betekenen om een lichamelijk geslacht te hebben dat niet hetzelfde is als de genderidentiteit. Niet alle transgenders hebben genderdysforie en niet iedereen heeft een genderbevestigende behandeling nodig. De zorg beoordeelt samen met de patiënt of hij genderdysforie heeft aan de hand van de criteria die bestaan voor de diagnose.

    Het feit dat iemand een diagnose heeft gekregen of behandeling nodig heeft, is ook niet hetzelfde als het feit dat het een ziekte is. Ook iemand die zwanger is of een been gebroken heeft, kan bijvoorbeeld een diagnose krijgen, zonder ziek te zijn. De Nationale Gezondheids- en Welzijnsraad beschrijft genderdysforie als een aandoening die mogelijk behandeling behoeft.

    Tegelijkertijd kan het feit dat genderdysforie een psychiatrische diagnose is, een risico inhouden van stigmatisering van transgenders. Het is geen nieuwe vraag; het is besproken en wordt voortdurend besproken, niet in de laatste plaats door organisaties die transgenders vertegenwoordigen. Als de diagnose vandaag zou worden geschrapt, zouden transgenders echter geen toegang meer hebben tot enige behandeling. Om een patiënt de juiste zorg en behandeling te laten krijgen, wordt er daarom vaak een diagnose gesteld. Het zorgsysteem wordt op zijn beurt beheerst door wetten die politiek worden bepaald.”
  • De regio Stockholm.
  • De regio Östergötland.
  • De regio Västra Götaland.

Deze regio’s gaan samenwerken met andere regionale teams om zo een zorgketen op te bouwen. Hoe die samenwerking eruit ziet lees je vervolgens op een andere pagina met als titel “Köndysfori” (“genderdysforie”) (gearchiveerde versie, vertaalde gearchiveerde versie). Die samenwerking ziet er als volgt uit:

  • De regio Stockholm werkt samen met de regio Uppsala.  
  • De regio Östergötland werkt samen met de regio Skåne. 
  • De regio Västra Götaland werkt samen met de regio Västerbotten.

RFSL noemt de geselecteerde units en deze zijn:

  • Anova (Stockholm, Uppsala).
  • Lundströmmottningen (Västra Götaland, Umeå).
  • Linköping (Östergötland, Malmö/Lund).

De organisatie voor LHBTI+ jongeren in Zweden heeft via de pagina met informatie over dit onderwerp wel verschillende zorgen geuit. Met name over het gebrek aan nog niet uitgewerkte plannen hoe dit zal bijdragen aan het oplossen van een groot probleem: de wachtlijsten.

Conclusies op basis van deze plannen

Welke conclusies mogen getrokken worden op basis van deze plannen?

  • In het rapport van SBU met als titel “Hormonbehandling vid köndysfori – barn och unga” (“Hormoontherapie voor genderdysforie – kinderen en adolescenten”), publicatiedatum 22 februari 2022 wordt gesproken over “könsidentitetsstörning” (genderidentiteitsstoornis) (pagina 7, onderdeel “Bakgrund” (“Achtergrond”). Socialstyrelsen maakt via deze pagina (“Barn och unga med könsdysfori” (“Kinderen en jongeren met genderdysforie”), zie gedeelte “Är den som har könsdysfori sjuk?” (“Is iemand met genderdysforie ziek?”)) duidelijk dat “transgender zijn” niet “geclassificeerd als een ziekte” wordt.
  • De plannen voor het verlenen van zorg op basis van de plannen zoals gepresenteerd in 2022 uiteindelijk geformaliseerd worden per 1 januari 2024 via de regionale indeling zoals die in 2023 is gepresenteerd.
  • De zorg wordt per 1 januari verdeeld over vijf regio’s.
  • Er geen sprake is van een verbod op hormoontherapie en gerelateerde behandelingen. Wel benadrukt men dat er (ook) sprake moet zijn van alternatieven, bijvoorbeeld psychologische zorg.
  • Vooraf dient toestemming gegeven te zijn voor behandeling.
  • De behandelingen voor minderjarigen weliswaar onder een vergrootglas liggen, omdat men van mening is dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is (de risico’s wegen zwaarder dan de voordelen, het aantal gevallen van “spijt” zou hoog zijn en er zou een “onlogische verklaring van zowel het aantal aanmeldingen als het aantal gevallen van diagnose zijn).
  • De behandelingen zijn toegestaan in het kader van een onderzoek setting, die bij moet dragen aan een opbouw van onderzoeksgegevens. Onduidelijk is overigens wanneer dit onderzoek afgerond moet zijn.

Terughoudendheid ten opzichte van 2015

Hoe zit het met de terughoudendheid ten opzichte van 2015? Wanneer je de bovenstaande conclusies vergelijkt aan de hand van het beleid dat bepaald werd in 2015, zijn de volgende zaken nieuw:

  • De “verplaatsing” van behandelingen naar onderzoek, de bijbehorende toestemming en het standpunt ten aanzien van de vermeende risico’s.
  • De andere indeling van regio’s.

De regelgeving in 2015 was al zodanig geformaliseerd dat er sprake was van een pad waarin diagnoses gesteld werden. Het leek er alleen niet op dat dit zo was. Dat kwam bijvoorbeeld door een eenzijdig beeld dat geschetst werd door televisieprogramma’s zoals Uppdrag granskning. In een serie documentaires ging men nader in op de zorg voor minderjarige transgender personen en centraal hierin stonden de behandelingen van deze personen door het Karolinska Institutet (Astrid Lindgren Kinderziekenhuis). Daarnaast was er het nieuws dat door Uppdrag granskning naar buiten werd gebracht over een aantal gevallen waarin de behandelingen niet gevolgd waren volgens de door SBU gedefinieerde standaarden uit 2015.

Karolinska Institutet, Stockholm, Sweden
Karolinska Institutet.
Foto: Adrian Trinkhaus/Unsplash.

Uitzendingen Uppdrag granskning

In hoeverre er sprake is geweest van een mogelijke beïnvloeding door de uitzendingen van het televisieprogramma Uppdrag granskning en het bekend worden van het eindoordeel van Socialstyrelsen is niet met zekerheid te zeggen. Er zit een periode tussen het eindrapport van SBU (2019) en het eindrapport van Socialstyrelsen (2022).

Uppdrag granskning (letterlijk vertaald: missiebeoordeling of missieoverzicht) is ook wel bekend onder de Engelstalige naam Mission investigate. Het is een Zweeds onderzoeksprogramma dat uitgezonden wordt door de televisiezender Sveriges Television AB, beter bekend als SVT. Het gaat hier om de nationale televisiezender van Zweden.

Hoewel de SVT door de overheid wordt gefinancierd, zou de omroep onafhankelijk moeten opereren. Voor Uppdrag granskning geldt dat dit programma verweten wordt dat men zich soms weleens schuldig wil maken aan zogeheten cherry picking.

Of de uitzendingen van het onderzoeksprogramma een rol gespeeld hebben op de besluitvorming lijkt niet echt aannemelijk. Het is wel van invloed op hoe de inwoners van Zweden over dit onderwerp zijn gaan denken en hoe de politiek er tegenaan keek. Daarnaast heeft de uitzending geleid tot een beslissing die genomen werd voordat er een definitief besluit volgde door Socialstyrelsen. Die beslissing werd genomen door het Karolinska Institutet. Al deed men het in het persbericht niet zo voorkomen.

De uitzendingen

Vanaf 3 april 2019 werden een aantal uitzendingen besteed aan de zorg voor minderjarige transgender personen. Dit waren achtereenvolgens:

  • Tranståget och tonårsflickorna (Transtrein en tienermeisjes, oorspronkelijk uitgezonden op 3 april 2019).
  • Tranståget 2 (Transtrein 2, oorspronkelijk uitgezonden op 10 september 2019).
  • Tranståget 3 (Transtrein 3, oorspronkelijk uitgezonden in 2020).
  • Tranståget 3 (Transtrein 3, uitgezonden in 2020).
  • Transbarnen (Transkinderen, oorspronkelijk uitgezonden op 24 november 2021).

Deze uitzendingen zijn terug te vinden via YouTube. De links worden niet gedeeld, omdat deze aangeboden worden via accounts die ook materiaal delen die niet relevant zijn voor dit artikel of die materiaal delen die bepaalde schadelijke standpunten verdedigen. Bovendien valt er niet met zekerheid te verifiëren in hoeverre die accounts geld verdienen met de verspreiding van deze uitzendingen via de getoonde reclameboodschappen.

Centraal in de uitzendingen stonden thema’s als vermeende wetenschappelijke verklaringen en publicaties die niet algemeen geaccepteerd worden. Denk hierbij dan aan de “sociale besmetting” of “sociale beïnvloeding” en het gebrek aan veiligheid dat zou ontstaan voor vrouwen door met name trans meisjes en trans vrouwen. Daarnaast zijn enkele van de titels ontleend aan een term die geïntroduceerd werd door de Anne Wæhre. Zij is verbonden aan de Universiteit van Oslo als kinderarts. Zij is de bedenkster van de term “trans train” (ook wel vermeld als “transtrain”). Dit begrip wordt uitgelegd in het gedeelte Wæhre, want zij werkte mee aan het onderzoek van SBU.

Guldenspaden

Daarmee was het nog niet klaar als het ging om de uitzendingen zoals genoemd. Transbarnen kreeg een vervolg met Transbarnen – Vad hände sen?” (“Transkinderen – Wat gebeurde erna?”) In deze documentaire werd opnieuw “Leo” (niet zijn echte naam overigens). Tijdens zijn behandeling waren fouten gemaakt. Daarover maakte het betrokken ziekenhuis geen melding. Het ging om het Astrid Lindgren Kinderziekenhuis. Voor de documentaire Transbarnen kreeg Uppdrag granskning een prijs, de Guldenspaden (2021) (vertaalde gearchiveerde versie). Deze prijs wordt uitgereikt door de Föreningen Grävande Journalister (Vereniging voor onderzoeksjournalistiek).

Op deze pagina staat vermeld dat er dertien gevallen bekend waren van behandelingen die niet goed waren verlopen. Verder staat vermeld dat dit de reden zou zijn waarom de uiteindelijke rapportage door Socialstyrelsen uitgesteld werd. In november 2021 publiceerde de omroep SVT een nieuw artikel waarin melding gemaakt werd van wat Uppdrag granskning had onderzocht in een artikel met als titel “Uppdrag granskning avslöjar: Flera barn har fått skador i transvården” (“Uit missieonderzoek blijkt: Verschillende kinderen hebben verwondingen opgelopen bij transzorg”) (gearchiveerde versie – zonder werkende video, gearchiveerde vertaalde versie – zonder werkende video).

Ook in dit artikel worden dertien gevallen genoemd. Naast de “toon” van het artikel door het gebruik van bepaalde woorden, valt op dat de naam van de geïnterviewde arts, Ricard Nergårdh, in latere artikelen tegen dergelijke medische trajecten aangehaald wordt als een “klokkenluider.” Hierbij wordt verwezen naar dit artikel uit 2021.

Botdichtheidscontroles

Uit dit artikel blijkt dat de persoon om wie het gaat, “Leo,” geen botdichtheidscontroles heeft ondergaan over een langere periode. Dit zegt niet alles over de behandeling met de medicatie. Dit zegt iets over de manier waarop de behandeling plaats heeft gevonden. Hiervoor is het goed om de twee websites te bekijken van de Nederlandse behandelcentra in Amsterdam en Nijmegen. Het gaat dan om het Amsterdam UMC en Radboudumc. Wat zeggen zij over dergelijke controles?

Op de website van het Amsterdam UMC lees je op de pagina over puberteitsremmers de volgende informatie:

Op de website van het Radboudumc lees je de volgende informatie:

Meer informatie over de botdichtheidsmeting is te vinden via deze link (van het Radboudumc).  

In de dertien gevallen in het Astrid Lindgren Kinderziekenhuis die Uppdrag granskning benoemde in de uitzending en het artikel gaat het om afwijkingen in de behandeling. Niet alleen gaat het om een periode waarin te lang is doorgegaan met medicatie. Ook is de monitoring onvoldoende geweest. Althans, dat is de conclusie die je kunt trekken op basis van wat SVT aangeboden heeft aan informatie.

Het ziekenhuis kreeg de kans om hier zelf ook op te reageren. Dat was overigens nadat men zelf al besloten had om de behandelingen aan te passen. Die reactie lees je in dit artikel (gearchiveerde vertaalde versie) en deze komt erop neer dat men een onderzoek instelde naar de gebeurtenissen zoals beschreven door SVT.

Harde, koude manier

De manier waarop het gebracht werd leverde vragen op. Wanneer er in een artikel woorden gebruikt worden als “castratie” geeft dat te denken. De harde, koude manier waarop er soms een eenzijdig beeld geschetst wordt van zaken schetst een zeer eenzijdig beeld. Zelfs wanneer er fouten zijn gemaakt door het ziekenhuis. Wanneer je vervolgens bedenkt dat de makers van het programma kozen voor een term die bedacht is door een persoon die eigenlijk tegen behandelingen voor minderjarigen is, dan zou je kunnen zeggen dat het beeld misschien wel helemaal eenzijdig is. Dit alles blijkt ook wel uit deze bijdrage van 18 november via de website Health Liberation Now! waarin je leest dat vooral Transbarnen en Uppdrag granskning het bij het rechte eind hadden voor wat betreft een ding: de periode waarin de persoon om wie het ging en hoe lang deze persoon de medicatie voorgeschreven kreeg. Waar men vervolgens de fout in ging volgens de auteur:

De kans dat de uitzendingen iets bijgedragen hebben aan een eindoordeel van Socialstyrelsen is vrij klein. Deze organisatie baseerde zich op een oordeel van SBU. Dat onderzoek was al afgerond voordat bekend werd wat er zich afspeelde in het Karolinska Institutet/Astrid Lindgren Ziekenhuis. De beslissing was er een die het ziekenhuis alleen nam en ging in tegen wat eigenlijk de afspraak was. De juiste “route” was: de regering vroeg Socialstyrelsen om een beleid te formuleren, Socialstyrelsen gaf de opdracht aan SBU voor onderzoek, SBU schreef dit onderzoek en Socialstyrelsen schreef de aanbevelingen. Hierna volgden de nadere uitwerkingen door Socialstyrelsen.

Het Karolinska Institutet baseerde zich niet alleen op het onderzoek van SBU. Men liet zich ook leiden door een ander onderzoek dat uitgevoerd werd door het Britse National Institute for Health and Care Excellence (NICE). Dit onderzoek werd opgesteld naar aanleiding van een hele andere situatie, in een heel ander land zelfs. Dit ging om de situatie in The Tavistock Centre, welke niet te vergelijken was met die in het Karolinska Institutet. Althans, niet als het ging om de motivatie om te komen tot het besluit voor verandering zoals die gegeven werd door Uppdrag granskning. Die motivatie bestond eruit dat het ziekenhuis hiertoe besloten had vanwege de dertien gevallen waaruit gebleken was dat er sprake was van medische fouten tijdens de behandelingen. Dat was alleen niet de informatie zoals het ziekenhuis het zelf presenteerde.

Hoe het Karolinska Institutet de behandelingen aanpaste

Het persbericht van het Karolinska Institutet.
Het persbericht van het Karolinska Institutet. Bron.

De officiële lezing van het Karolinska Institutet volgde op 6 mei 2021 (gearchiveerde versie, vertaalde gearchiveerde versie). In dit persbericht liet men weten dat de maatregelen met terugwerkende kracht in waren gegaan op 1 mei. Hieruit werd duidelijk dat het ziekenhuis voortaan alle behandelingen vooraf zou toetsen door de Etikprövningsmyndigheten. Op de Engelstalige versie van de website omschrijft de organisatie zich als de Ethics Review Authority (EPM), dus de Ethische Toetsingsautoriteit. Hiermee werden de nieuwe behandelingen dus geen reguliere behandelingen meer, maar behandelingen in het kader van onderzoek. Omdat de automatische Nederlandse vertaling iets te wensen overlaat, is het beter even te kijken naar een alternatieve vertaling voor de laatste alinea:

Dit laatste mag je opvallend noemen, omdat juist tijdens dit medische traject de problemen waren ontstaan. Daarnaast is het goed om te vermelden dat er dus ook hier geen sprake was van het stoppen van behandelingen. Er was alleen sprake van een aanscherping van het beleid. Dus strengere voorwaarden.

Het rapport van SBU is bekend en wat daarin de aanbevelingen zijn. Hoe zit het dan met de rapporten van NICE die genoemd werd in het persbericht?

Onvindbare NICE-rapportages

De mededeling op de website van The National Institute for Health and Care Excellence.
De mededeling op de website van The National Institute for Health and Care Excellence. Bron.

In het persbericht staan geen vermeldingen naar de NICE-rapportages. Dat is ook weinig zinvol, want de rapportages zijn niet meer terug te vinden op de oorspronkelijke locatie van NICE. De melding op deze pagina is nogal vaag, want men besloot zich te richten op “andere prioriteiten.” Pogingen om alsnog de juiste informatie op te zoeken via de Wayback Machine leveren alleen maar zogeheten crawl errors op.

De informatie was voor het Karolinska Institutet samen met de SBU-rapportage voldoende reden om te komen tot de beslissing. Dat was niet alleen voor dit ziekenhuis een reden om een belangrijke stap te nemen.

Hoe serieus moeten we deze rapportages van NICE nemen? Hier schreef Science-Based Medicine op 17 oktober 2021 een artikel over (“Conclusions Not So NICE: A Critical Analysis of the NICE Evidence review of puberty blockers for children and adolescents with gender dysphoria”). Wat hieruit naar voren kwam, zo schreef Transgender Netwerk in een brandbrief aan de redactie van Zembla naar aanleiding van de uitzending van 26 oktober 2023 over het Dutch Protocol (als waarschuwing vooraf), er lagen mogelijk politieke of ideologische overwegingen in de opzet en analyse van de review ten grondslag. Voor meer informatie over deze brandbrief bekijk je dit bericht. De brandbrief zelf lees je via deze link.

The Tavistock Centre en de NICE-rapportages

Het is onmogelijk om de rapportages te benoemen zonder aandacht te besteden waarom deze opgesteld zijn. Deze zijn opgesteld vanwege de situatie in The Tavistock Centre. Dat is alleen wel een heel ander onderwerp dan de situatie in het Karolinska Institutet/het Astrid Lindgren Kinderziekenhuis. Toch is het goed om ook aandacht te besteden aan de situatie in The Tavistock Centre. Zeker omdat deze rapporten door het Karolinska Institutet als zeer betrouwbaar geclassificeerd werden. Voor de onderzoekers Ludvigsson, Adolfsson, Höistad, Kriström en Landén waren deze rapporten ook waardevol genoeg om ze op te nemen in hun publicatie van 2023 (“A systematic review of hormone treatment for children with gender dysphoria and recommendations for research”, 20-01-2023, Acta Paediatrica, volume 112, Issue 11, nov. 2023).

Artikel BBC – 1 april 2021

Op 1 april 2021 verscheen op de website van de BBC het artikel “Evidence for puberty blockers use very low, says NICE,” geschreven door de journalisten Deborah Cohen en Hannah Barnes. Daarmee zou je kunnen stellen dat de wereld hiermee kennis maakte met de conclusies die het National Health and Care Institute (NICE) getrokken had over puberteitsremmers.

Het document is alleen opvraagbaar via een gearchiveerde versie via de Wayback Machine  (directe link naar het PDF-document).

De tekst onder de foto is in dit geval belangrijk, want hier lees je: “The only NGS gender identity facility for young people is based at the Tavistock and Portman NHS Trust.” Het klopt dat de foto de locatie van The Tavistock Centre in Londen toont. Het gaat hier om de hoofdlocatie. Er werd wel besloten tot het inrichten van twee satellietlocaties in het noorden van het Verenigd Koninkrijk. Die werden geopend in Bristol en Leeds.

De National Health Service (NHS) is het publieke zorgstelsel in het Verenigd Koninkrijk. Het gaat om een publieke dienst, die verantwoordelijk is voor de gezondheidszorg in Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland. De NHS is verdeeld in NHS, NHS Scotland, NHS Wales en Health and Social Care (HSC) voor Noord-Ierland.

The Tavistock Centre (ook wel bekend als Gender Identity Development Service, GIDS) was het enige behandelcentrum voor heel Engeland. Sinds 1989 was de locatie van de kliniek in Londen gevestigd op het terrein van de Tavistock and Portman NHS Foundation and Trust.

Bell vs. Tavistock

Wereldwijd kreeg de kliniek bekendheid dankzij de zaak die aangespannen werd door een voormalig cliënt in de zaak Bell vs. Tavistock, waarvan de uitspraak volgde op 17 september 2021. Centraal in deze zaak stond de vraag of de juiste procedures opgevolgd waren en of het ethisch verantwoord zou zijn of een persoon van zestien jaar puberteitsremmers voor te schrijven of niet. Dit leidde tot een procedure voor een rechtbank, die uiteindelijk terechtkwam bij het Britse hooggerechtshof. Aanvankelijk zou dit op basis van een eerste arrest (1 december 2020) niet mogelijk zijn. Daarna volgde een nieuwe uitspraak op 17 september 2021 en daar bleek precies het tegenovergestelde. Over deze uitspraak lees je meer in dit artikel van 17 september 2021 van The Guardian.

Voor de duidelijkheid: in de berichtgeving wordt melding gemaakt van de naam zoals Bell geregistreerd was. Inmiddels is Bell bekend als Keira Bell. Dit alles heeft overigens niets te maken met het artikel uit 2021, want dat artikel ging over hetgeen wat artsen voorschreven. Toch speelde dit alles wel een rol bij de verhalen die de ronde deden over The Tavistock Centre. De kliniek werd daarmee een symbool van hoe men omging met minderjarige transgender personen. Of, zoals tegenstanders het zagen, personen die de zorg helemaal niet nodig hadden.

Drie dagen voordat het artikel over de werking van medicijnen verscheen publiceerde de BBC een artikel over The Tavistock Centre. In het artikel van 30 maart 2021 ging het niet over medicatie. Er was sprake van een crisis binnen de kliniek omdat de zorg niet voldeed tijdens een inspectie in november 2020. Het gevolg zou een toename van vooral trans jongens zijn, waardoor de druk op het personeel “overwhelming” (“overweldigend”) zou zijn. Ditmaal is er wel een link aanwezig in het artikel. Wanneer je deze wilt openen, dan gebruik dan de gearchiveerde versie. Het openen van het artikel via de pagina van de BBC zelf zorgt ervoor dat het rapport niet te vinden is. Via de Wayback Machine is het rapport nog wel terug te vinden en is de versie van 12 juli 2022 nog gewoon beschikbaar.

Grote werkdruk

Er was sprake van een grote werkdruk binnen de kliniek en de satellietlocaties. In het document werden verschillende verbeterpunten genoemd. Barnes legde een relatie tussen de stijging van het aantal aanmeldingen en diezelfde werkdruk. Toch ging ze compleet voorbij aan het feit dat er slechts een behandelcentra was, weliswaar met twee satellietlocaties, voor heel Engeland. Denk dan aan een bevolkingsaantal van 56 miljoen personen (bron, gearchiveerde bron). In 2011 werd een satellietlocatie geopend in Leeds, ter ondersteuning voor het noorden van Engeland. Later werd een soortgelijke locatie geopend in Bristol.

Sluiting van The Tavistock Centre

Er werd besloten dat The Tavistock Centre moest sluiten. Dat was alleen niet omdat er sprake was van het te snel voorschrijven van medicatie. Ook niet vanwege het stellen van verkeerde diagnoses. Dat lees je in dit artikel van PinkNews van 22 februari 2023. Dat idee bestond alleen niet bij iedereen.

In 2022 kondigde de NHS de beslissing aan. In plaats van een hoofdlocatie met twee satellietlocaties moest het systeem gewijzigd worden. Meer hierover lees je in dit artikel van 28 juni 2022.

Boek Barnes

Het artikel van PinkNews geeft een heel andere kijk op de zaken dat bijvoorbeeld de artikelen van Barnes. Op 18 februari 2023 schreef ze over de sluiting van de kliniek en de onzekere toekomst. Een aantal dagen later, op 23 februari 2023, verscheen een boek van haar hand met als titel “Time to Think: The Inside Story of the Collapse of the Tavistock’s Gender Service for Children” (ISBN 9781800751118). Haar bekendheid via de BBC (Newsnight) heeft zeker een rol gespeeld bij het verkrijgen van bekendheid van dit boek. Daarnaast was het een onderwerp dat al veel besproken werd. Het boek kreeg lovende kritieken, bijvoorbeeld door The Guardian. Rachel Cooke mocht het exemplaar voor publicatie lezen en schreef een recensie over dit boek. Die recensie verscheen op 19 februari 2023 op de website van de Britse krant.

“Zo’n boek kun je niet zomaar van tafel vegen. Om dat te doen zou iemand niet alleen moedwillig onwetend moeten zijn, maar ook – om de populaire taal van die tijd te gebruiken – verschrikkelijk onaardig. Dit is het verhaal van het leed dat mogelijk honderden kinderen is aangedaan sinds 2011, en misschien al daarvoor,” aldus Cook in recensie. Nergens werd ook maar een kritische vraag gesteld waarom Barnes dit boek schreef. Want waarom was haar motivatie telkens maar een bepaalde toon in haar berichtgeving over dit onderwerp?

Het klopt dat er veel misgegaan is bij de kliniek. Het klopt dat er sprake is van een zorgsysteem dat niet goed is ingericht. Dat zegt alleen niets over de manier van behandelen op basis van een protocol, het inzetten of het gebruik van medicatie. Dat er een rapport over verscheen door NICE is een separaat onderwerp. Dit alles ging over de problematiek met wachtlijsten en overcapaciteit. In die discussie die Barnes aanzwengelde in haar artikelen en haar boek, werden aannames gedaan. Bijvoorbeeld door het taalgebruik of het aanhalen van specifieke voorbeelden. De momenten waarop de zorg levensreddend was geweest voor de personen die wel een medische behandeling konden ondergaan, daarover werd niet geschreven.

Cooke was niet de enige die hiervan geen melding maakte. Nog tal van anderen trapten in de door Barnes uitgezette val. In dit artikel van Trouw van 17 april 2023 kreeg ze uitgebreid de mogelijkheid om haar ideeën uiteen te zetten:

Barnes gaf in het artikel ook aan dat de werkdruk ervoor zou hebben gezorgd dat medisch personeel medicatie voor zou hebben geschreven (link). Daar staat toch net een andere lezing tegenover van het medisch personeel zelf, die op 7 februari 2023 naar buiten gebracht werd via Medium. Voor Barnes tellen dit soort mededelingen niet, want in het interview met Trouw wijst ze vooral op andere problemen naast de puberteitsremmers. Bijvoorbeeld de toename van trans meisjes die zich melden bij de kliniek. In dit opzicht verschilt ze, zo valt verderop te lezen, verschilt ze niet veel van een persoon die betrokken was bij het onderzoek dat uitgevoerd werd door SBU.

Swift Press

Het artikel in Trouw is niet het enige Nederlandstalige artikel over dit onderwerp. Ook in NRC kreeg ze de ruimte voor het verkondigen van haar standpunten via het artikel “Als het om transgender gaat, is iedereen bang het verkeerde te zeggen. Dit artikel verscheen op 23 februari op de website van het NRC. In dat artikel was de toon vooral dat zij het slachtoffer werd van haat, omdat zij dingen aan het licht bracht die anderen niet wilde horen. Zo wilde een groot aantal uitgevers daarom haar boek niet publiceren. Bang om iets te publiceren wat eigenlijk niet gepubliceerd mag worden. Vandaar dat ze dankbaar was dat ze terecht kon bij de uitgeverij Swift Press.

Schermafdruk Swift Press
Schermafdruk Swift Press. Bron.

Nergens vermeldde Barnes aan de verzamelde pers (het was geen exclusief interview met NRC alleen), dat ze daarmee toegevoegd werd aan een aantal andere auteurs die over dit onderwerp geschreven hadden. Dit waren onder andere Sasha Ayad, Lisa Marchiano en Stella O’Malley, zoals je kunt zien op pagina. Nu is een boek nog geen overtuigend bewijs. Een pagina met daarop in ieder geval de informatie van een van de auteurs is wat duidelijker wellicht, zoals je hier kunt zien.

Toch, een of twee pagina’s zijn nog niet overtuigend genoeg op dit punt. Dus laten we dit punt maar even rusten. Voor nu. Barnes kreeg zelfs met deze informatie geen verdere kritische vragen over haar motivatie en wat er nu precies waar was als het om haar beweringen ging. Alles werd een op een overgenomen. Dat geldt alleen niet alleen voor dit boek of voor deze schrijfster.

Rechten

Nergens maakte de schrijfster ook maar op enig moment bekend dat er sprake was van een verandering van opvattingen in bijvoorbeeld de politiek. Amnesty International maakte op 12 mei 2022 wel melding van een impact van wat de politieke beslissingen deden voor de rechten van de LHBTI+ gemeenschap als geheel en in het bijzonder de trans- en non-binaire personen. Zoals de mensenrechtenorganisatie dit omschreef was dat een “deprimerende weerspiegeling van hoe de regering de rechten van trans- en non-binaire personen behandelt.” Dit werd ondersteund door de score op de lijst van ILGA Europe uit 2022. Tel daarbij op dat een jaar later nog steeds niets geregeld was voor het vervolg van The Tavistock Center, zoals te lezen valt in dit artikel van Vice News van 6 februari 2023, terwijl dit al wel was aangekondigd op 22 september 2020 via een persbericht van NHS. In plaats daarvan was de regering bezig met hele andere zaken. Die blijkbaar veel belangrijker waren.

Op 30 juni 2022 maakte The Times bekend dat er een wetswijziging zou volgen, waarbij medische dossiers van minderjarigen die een behandeling hadden gevolgd via The Tavistock Centre gecontroleerd konden worden. Dit nieuws leidde tot een golf van verontwaardiging, omdat het ging om alle gegevens van het afgelopen decennium. Op deze manier wilde men achterhalen of er sprake was van verwijtbaar handelen in ongeveer 9.000 gevallen. Feitelijk zou dit betekenen dat het medisch beroepsgeheim voor 9.000 personen dus opgeheven zou worden.

Sociale transitie “controversieel” voor jonge kinderen

Is er sprake van een overbelasting van de zorg door een (vermeend) probleem, dan zou je niet verwachten dat de organisatie die verantwoordelijk is voor deze openbare zorg een beslissing neemt voor particuliere zorg. Toch is dat precies wat de NHS voor ogen had. In een poging om de zorg voor minderjarigen in 2022 nog steviger in handen te krijgen wilde men de particuliere zorg voor minderjarige transgender personen verbieden. De plannen lekten uit via het persbureau Reuters, die er op 14 oktober 2022 een artikel over publiceerde. Op basis van deze plannen zou er in een toekomst geen gebruik meer gemaakt kunnen worden van NHS-zorg, wanneer er in een eerder stadium particuliere zorg ontvangen zou zijn. Denk bijvoorbeeld aan voorgeschreven medicatie. Daarnaast werden in een ander document plannen gepresenteerd voor aanbevelingen voor sociale transitie voor jonge kinderen. Een sociale transitie werd in dit document beschouwd als “controversieel onderwerp” en waarvoor “het huidige feitenmateriaal onvoldoende is om de lange termijn resultaten van volledige geslachtsverandering tijdens de vroege kinderjaren te voorspellen.” Daarom is het advies van dit rapport om vooral niet mee te gaan in een eventuele wens voor sociale transitie en dit “alleen overwogen moet worden als de aanpak noodzakelijk is voor de verlichting van of preventie van klinisch significante angst of significante beperking in sociaal functioneren en de jongere in staat is om de implicaties van het bevestigen van een sociale transitie te begrijpen.” Naast kleding ging het ook om het gebruik van een voornaam en voornaamwoorden. Deze veranderingen werden eveneens, op basis van dit document, als “controversieel” beschouwd.

De motivatie hierachter was: een kind kan op latere leeftijd over deze gevoelens/gedachten heen stappen/groeien en daarmee dus “spijt” kunnen krijgen van dit alles. Dit zou het kind schade kunnen toebrengen. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om een sociale transitie, geen medische transitie. Nog meer achtergrondinformatie is te vinden in dit PDF-document van de NHS, waar in een artikel van PinkNews van 3 november 2022 naar verwezen wordt.

Originele NICE-rapporten

De rapporten zoals die uitgebracht werden door NICE zijn niet meer terug te vinden op de locatie waar ze eerder aangeboden werden. Wanneer je zoekt naar de titels van de rapporten, dan is de kans erg groot dat je terechtkomt op websites die zich actief verzetten tegen zorg voor minderjarige transgender personen of zelfs de zorg in zijn geheel, dus ook voor volwassen personen.

De crawls die gemaakt werden door de Internet Archive, verantwoordelijk voor de Wayback Machine van de pagina waarop de rapporten aangeboden werden zijn helaas nooit goed gelukt. Daarom ben je wel aangewezen op andere websites. Alleen hoe kies je nu de juiste website uit?

Science-based Medicine over de NICE-rapporten

Een van de websites die uitleg geeft over de rapporten op een juiste manier is Science-Based Medicine. Deze website belicht problematiek binnen de wetenschap en dan gaat het om gevallen van medische oplichting. De website bestaat sinds 2008 en is in het beheer van de New England Skeptical Society, die sinds 1996 bestaat, zo valt te lezen op de website van New England Skeptical Society. Meer informatie over Science-Based Medicine zelf en de werkwijze is te vinden via de About Us-pagina.

Vanwege de voorwaarden van de website die gaan over auteursrecht, is het beter om (nogmaals) te verwijzen naar het artikel “Conclusions Not So NICE: A Critical Analysis of the NICE Evidence review of puberty blockers for children and adolescents with gender dysphoria.” Op basis van dit artikel mag je de conclusie trekken dat bepaalde studies die eigenlijk minder waarden hadden moeten krijgen in het rapport juist te veel waarde kregen. Omgekeerd kregen studies juist te weinig waarde, terwijl ze eigenlijk meer waarde hadden moeten krijgen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de onderzoeken die op naam staan van Riittakerttu Kaltiala.

Kaltiala is werkzaam als hoofd psychiatrie bij het Tampereen yliopistollinen sairaala (Academisch ziekenhuis Tampere) in de gelijknamige stad in Finland. Ze geldt als een uitgesproken conservatieve wetenschapper als het gaat om genderidentiteit en de behandeling van transgender personen. In eigen land zorgde ze er mede voor dat het land niet overging tot de acceptatie van het Dutch Protocol. Ook wees Finland de standaarden van WPATH af.

Haar publicaties waren van invloed op de beslissing van de Amerikaanse staat Florida om discriminerende wetgeving op het gebied van genderbevestigende zorg te verbieden, zoals blijkt uit dit document uit april 2022.

Relaties met Zweden?

Zijn er relaties met Zweden? Ja en wel om de volgende redenen:

Wie waren de experts van het SBU-rapport?

Voor nu is het tijd om te kijken naar de personen die betrokken waren bij het onderzoek van Statens beredning för medicinsk och social utvärdering (SBU). Dan concentreren we ons op de personen die uiteindelijk mee zouden schrijven aan het onderzoek dat in 2023 gepubliceerd werd in Acta Paediatrica met een aanvulling, een externe beoordelaar.

Jonas F. Ludvigsson

De naam van Jonas F. Ludvigsson zou eigenlijk ook geen onbekende naam mogen zijn. Het is misschien erg flauw om erover te beginnen. Het is geen aanklacht overigens. Hij verwierf bekendheid tijdens het hoogtepunt van de coronapandemie in Zweden. Zijn standpunten leverde hem de nodige kritiek op. De Zweedse epidemioloog was van mening dat er juist een andere koers gevaren moest worden als het om de pandemie ging. Vandaar dat hij als een van de eersten zijn handtekening plaatste onder de Great Barrington Declaration. Het voert te ver om deze verklaring inhoudelijk te gaan bespreken. In het kort komt het erop neer dat de opstellers ervan van mening waren dat de aanpak zoals voorgesteld en uitgevoerd werd in twijfel getrokken werd in oktober 2020. Ook dus door Ludvigsson. Zweden werd aangehaald als voorbeeld van een land waar de maatregelen juist niet zo strikt waren. In december 2020 werden de maatregelen alsnog aangescherpt. Door zijn standpunten kreeg Ludvigsson te maken met veel kritiek, tot en met bedreigingen aan toe. Hierdoor besloot hij zich vanaf dat moment niet meer uit te spreken over dit onderwerp, zo valt te lezen in dit artikel van 1 november 2023 (gearchiveerde en vertaalde versie). In dit artikel haalt Ludvigsson uit naar artsen en andere wetenschappers die bijgedragen zouden hebben aan haat. Desondanks besloot hij wel door te gaan met een ander controversieel onderwerp. Dat was het onderzoek naar vermeende schadelijke effecten van de behandelingen van minderjarige transgender personen.

Is Ludvigsson nu wel of niet de belangrijkste persoon in dit verband? Ja, het is maar hoe je het bekijkt en welk document je raadpleegt. Dat is het lastige aan dit alles. Zowel Socialstyrelsen als SBU biedt informatie of documenten nu eenmaal aan op meerdere locaties en daarin zit verschil. Daarnaast is er de wetenschappelijke publicatie. Nog niet genoemd is het persbericht dat hoort bij die wetenschappelijke publicatie van het Karolinska Institutet over dit onderwerp. Dit persbericht werd op 19 april 2023 gepubliceerd via de eigen website van het instituut (gearchiveerde versie).

Ludvigsson wordt in dit artikel genoemd als kinderarts in het Örebro Universiteitsziekenhuis en professor van de Faculteit Epidemiologie en Biostatistiek aan het Karolinska Institutet.

Berit Kriström

Berit Kriström is pediatrisch endocrinoloog, verbonden aan het Academisch ziekenhuis in Umeå. Een simpele zoektocht op haar naam levert op dat ze al geruime tijd bezig was met onderzoek naar hormoontherapie. Niet in ieder geval ging dat om trans personen. Een volledig overzicht van haar publicaties is terug te vinden via deze locatie (gearchiveerde versie).Uit dit overzicht blijkt dat Kriström een groot aantal keer heeft gepubliceerd over dit onderwerp. Het is daarom een raadsel waarom geen van deze publicaties opgenomen zijn in de literatuurlijst van SBU (gearchiveerde link).

Mikael Landén

Dan nu de persoon die al eerder genoemd werd en in dit geval misschien een van de meest opvallende personen is om te benoemen, naast Anne Wæhre (die naam is de moeite van het onthouden waard). Hij wordt vermeld als hoogleraar psychiatrie van de afdeling Psychiatrie en Neurochemie (onderdeel van afdeling Neurowetenschappen en Fysiologie) van de Sahlgrenska Academie van de Universiteit van Göteborg. Dat is niet alles, want hij staat ook vermeld als principal researcher op de website van het Karolinska Institutet (gearchiveerde link). In die hoedanigheid is hij verbonden aan het Departement of Medical Epodemiology and Biostatistics, waar ook Ludvigsson aan is verbonden.

Misschien zou je over Mikael Landén wel een heel eigen artikel kunnen schrijven. Toch hoort de informatie in dit artikel thuis, want er zijn voldoende redenen waarom juist dit gedeelte onderdeel moet zijn van dit artikel:

  • Landén is een van de experts die betrokken was bij het rapport van SBU en de publicatie uit 2023.
  • In Zweden en daarbuiten geldt Landén als een expert op dit gebied.
  • Zijn bijdragen aan verschillende nationale en internationale bijdragen in de media hebben geleid tot een bepaald beeld van de zorg op dit punt.

Wetenschapsprijs

Wanneer je bepaalde ontwikkelingen omschrijft als “kulturbunden psykologisk smitta” (“cultuurgebonden psychologische besmetting”), dan zou dat voor ieder willekeurig onderwerp misschien niet zo beladen zijn. Als het om het onderwerp minderjarigen gaat is dat ineens anders. Helemaal wanneer het om trans meisjes of trans jongens gaat. Dat je voor een artikel waarin je dit aanvoert als een mogelijke oorzaak van een stijging van het aantal aanmeldingen en het aantal diagnoses, die overigens volgens jou nog eens anders uit te leggen zijn, dan moeten er alarmbellen gaan rinkelen. Dat is geen prijs waard. Zeker geen wetenschapsprijs.

Schermafdruk Läkartidningen, 2019.
Schermafdruk Läkartidningen, 2019. Bron.

In 2019 ontving Mikael Landén de wetenschapsprijs voor zijn artikel met de titel ““Ökningen av köns­dysfori hos unga tarvar eftertanke” (“De opkomst van genderdysforie bij jongeren vraagt ​​om reflectie”). Dit artikel verscheen op 10 november 2019 in het medisch tijdschrift Läkartidningen. De prijs werd uitgereikt door de Svenska Sällskapet för Medicinsk Forskning, het Zweedse Genootschap voor Medisch Onderzoek (SSMF).

Rapid-onset gender dysphoria (ROGD)

Het waren zeker niet alleen de woorden “cultuurgebonden psychologische besmetting” die vraagtekens opleveren waarom nu juist dit artikel een prijs moest krijgen. Toch is het goed om hier als eerste bij stil te staan. Je kunt ook stellen dat wat hij bedoelde gelijk staat aan sociale besmetting. Een niet-bewezen wetenschappelijke theorie die in 2017 bedacht werd door Lisa Littman. Ze gaf deze theorie een naam: Rapid-onset gender dysphoria (ROGD). Haar publicatie kwam werd in 2018 gepubliceerd via PLOS One (gearchiveerde link).

Er zijn theorieën dat Littman niet zelf op het idee kwam voor ROGD, maar dat dit uit de koker kwam van iemand anders. Dat zou Lisa Marchiano geweest zijn. Marchiano is een Amerikaanse psychotherapeut, die zich mogelijk bediend zou hebben van een alias, zoals te lezen valt in een blog van Julia Serano. Aanvullende informatie is terug te lezen in dit bericht van 26 maart 2023.

Over ROGD is veel gepubliceerd te doen geweest. Het standpunt vanuit een wetenschappelijk oogpunt is dat dit een theorie is en geen geaccepteerde wetenschappelijke onderbouwing had. Dat was dan ook de reden dat Brown University de publicatie van het persbericht over dit onderwerp (de publicatie van het artikel) uiteindelijk terugtrok. Dit gebeurde nadat er een storm van kritiek ontstond naar aanleiding van deze publicatie. Sommigen waren van mening dat dit een voorbeeld was van anti-trans activisme of anti-trans propaganda. Littman publiceerde een update naar aanleiding van haar artikel en PLOS One besloot deze aangepaste versie te publiceren. Dat was op 19 maar 2019, zoals hier valt te zien (gearchiveerde versie). Daarmee was het nog steeds niet “goed,” want Littman bleef haar standpunten verdedigen. Ze stond erop dat ROGD iets was dat op waarheid gebaseerd was.

De officiële verklaring van WPATH over dit onderwerp is terug te lezen via deze link. Velen hebben zich sinds de publicatie van Littman uitgesproken over dit onderwerp en hebben verklaard dat het een niet bestaande theorie is. Van wetenschappers zoals Florence Ashley via Psych Central (4 december 2018), tot de bekende website Pink News op 3 oktober 2019. Zoals wel vaker het geval is bij PinkNews, ook dit artikel bevat enkele nuttige links naar andere websites.

Toch weer het aantal gevallen van zelfmoord

Ondanks de storm van kritiek vond Landén het dus gerechtvaardigd om in zijn “winnende” artikel het te hebben over “sociale besmetting.” Alleen hij noemde het net iets anders. Het kwam alleen wel op hetzelfde neer. Peers of gelijkgestemden die elkaar zouden beïnvloeden. Alleen dat was lang niet het enige dat bijzonder was aan dit artikel.

Laten we nog even teruggaan naar dit artikel van The Conversation. Landén die aangehaald werd door de redactie en even uitlegde hoe het precies zat met de cijfers in het onderzoek naar het aantal gevallen van zelfmoord over een langere periode. Hij deed precies hetzelfde wat Cecilia Dhejne ook zo vaak had gedaan: uitleggen dat er geen causaal verband te vinden was op basis van dit onderzoek.

In 2019 schreef Mikael Landén een artikel over de toename minderjarigen in Zweden die een beroep deden op de zorg en haalde aan dat er weliswaar aanwijzingen waren dat een “behandeling genderdysforie vermindert,” zoals hij dit zelf omschreef, maar dat men toch wel op moest passen voor de hoge sterfte- en ziektecijfers. Of in zijn eigen woorden:

Voor de volledigheid, zijn reactie eerder tegenover The Conversation is te vinden via deze link. Het cijfer twee in het bovenstaande citaat verwijst naar het onderzoek waarbij zelf aan meewerkte.

Bipolaire stoornis is genderdysforie of andersom

Het is heel verleidelijk om aan een betoog te beginnen met een ondertoon als het om de alinea gaat over Landén’s de diagnose die onterecht gesteld zou worden. Een bipolaire stoornis is genderdysforie of andersom, zou je kunnen stellen wanneer je het onderstaande leest:

Geen verschil met 1999

In 1999 publiceerde Landén zijn proefschrift “Transsexualism. Epidemiology, phenomenology, regret after surgery, aetiology, and public attitudes.” De openingszin van het abstract van dit proefschrift is als volgt:

Nu komt het aan op de vertaling van het woord condition. Vertaal je alleen dat woord, dan is het afhankelijk welke bron je daarvoor gebruikt. Dit laat zich vertalen als voorwaarde, wat in dit geval niet logisch zou zijn. Andere opties zijn conditie, toestand, staat of gesteldheid. Merriam-Webster geeft een aantal definities, waarvan een de meest logische is in dit geval: “a usually defective state of health.” Dus een meestal gebrekkige gezondheidstoestand. Wat is een gebrekkige gezondheidstoestand? Een aandoening.

Het Zweedse woord voor aandoening is overigens hetzelfde woord dat je gebruikt voor conditie: tillstånd of villkor. Dat laatste woord komt in de tekst in het artikel uit 2019 niet voor. Het woord tillstånd komt wel voor. Bijvoorbeeld onder het kopje “Transsexualism normalvariant eller sjukdom” (“Transseksualiteit normale variant of ziekte”).

Woorden tellen: “genderidentiteitsstoornis”

Voor de duidelijkheid, nogmaals het jaartal waarin besloten werd dat Zweden afscheid nam van F64 als onderdeel van ICD-10. Dat was in 2009 (link). Daarmee was het dus geen aandoening meer, geen ziekte meer. Volgens Landén was dat dus niet juist. Daarmee verschilde het artikel uit 2019 niet van het proefschrift uit 1999, waarin hij dit alles ook beschreef als condition. Uit de metagegevens van dat proefschrift blijkt bovendien dat daar de woorden “gender identity disorder” in voorkomen. In het Zweeds vertaal je dat woord als “könsidentitetsstörning.” In het proefschrift komt dit woord alleen voor in de keywords naast de tekst (en in de metagegevens).

In 2019 publiceerde Mikael Landén een artikel waarvoor hij een wetenschapsprijs kreeg toegekend. Hierin kwam het woord “könsidentitetsstörning” (“genderidentiteitsstoornis”) maar liefst drie keer voor.

  • De eerste twee keer:
    “In dit nummer van Läkartidningen geven Louise Frisén e.a. – die veel ervaring hebben met het onderzoeken en behandelen van genderdysforie bij jongeren – een welkom overzicht van het fenomeen en de behandeling binnen de gezondheidszorg. Ze schrijven dat er niets nieuws is aan mensen die van geslacht willen veranderen.

    Dat is waar, maar wat wel nieuw is, is dat er in 2017 727 jongeren gediagnosticeerd werden met een genderidentiteitsstoornis, vergeleken met 31 mensen 10 jaar eerder, wat neerkomt op een stijging van 2.345 procent in 10 jaar. Deze toename verdient aandacht, omdat mensen met een genderidentiteitsstoornis een onomkeerbare geslachtsveranderingbehandeling krijgen aangeboden.”
  • De derde keer:
    “Lithium kan echter vervangen worden als het niet werkt. Een geslachtsveranderende operatie kan niet ongedaan worden gemaakt. Het is daarom noodzakelijk om te onderzoeken of een geslachtsveranderende operatie meer goed dan kwaad doet, zelfs voor de 20 keer grotere groep mensen die vandaag de dag behandeling zoekt voor een genderidentiteitsstoornis dan 10 jaar geleden.”

Weglaten informatie

Is het daarmee klaar? Wat betreft dit artikel wel. Er zijn misschien vast nog wel meer zaken te benoemen. Bijvoorbeeld over de cijfers die Landén benoemde. Hij vergeleek een periode waarin de zorg bijvoorbeeld beperkt was tot een groep (volwassenen) vervolgens met een periode waarin ook minderjarigen zorg kregen. Dat niet alleen, hij liet na om te vermelden dat er in een bepaalde periode alleen zorg gegeven werd aan die minderjarigen op een locatie. Dat was zeker relevant allemaal om te vermelden, alleen hij deed het niet. Ook vond hij het blijkbaar niet belangrijk om te vermelden dat er in 2015 pas een formalisatie plaatsvond van het beleid. Iets dat wellicht ook van invloed kon zijn op de cijfers. Of een aanpassing van wetgeving (de verplichting tot sterilisatie die in 2013 kwam te vervallen). Dat werd allemaal niet vermeld in het artikel.

Misschien is het schokkender om te weten dat Landén op internationaal niveau niet bepaald stilzit. In ieder geval niet als het gaat om het delen van zijn visie. Zo zagen we hem op 26 oktober in het televisieprogramma Zembla vertellen over hoe het er in Zweden aan toe gaat en vooral reageren op het Dutch Protocol. Een behandelingsprotocol dat even voor alle duidelijkheid geaccepteerd is door de WPATH. Dat door serieuze wetenschappers onderschreven is. Waar men in Amsterdam de basis gelegd heeft voor de zorg voor minderjarige transgender personen.

Dat men in Zweden en andere landen, waaronder Finland en het Verenigd Koninkrijk, dat protocol of de standaarden van WPATH misschien wel of niet afgewezen is niet het volledige verhaal. In andere landen heeft men de standaarden wel geaccepteerd en worden deze gewoon toegepast. Dat geheel terzijde overigens.

Als het gaat om die schokkende informatie is het goed om te weten dat Landén in ieder geval aanwezig is geweest op een congres van een internationale lobbyorganisatie die zich richt tegen de zorg voor minderjarige transgender personen. Die organisatie zal ik later bespreken.

Pers-Anders Rydelius

Op 25 december 2021 overleed Pers-Anders Rydelius. Of dat heel relevant is om direct te vermelden? Misschien wel. Rydelius wordt nog wel meegenomen in de publicatie uit 2023, maar dat is waarschijnlijk een eerbetoon voor zijn werk geweest.

Rydelius heeft enkele malen informatie weerlegd zoals die gepresenteerd werd in de media. Bijvoorbeeld in 2019, toen een relatie gelegd werd tussen een geval van zelfmoord en een gestelde diagnose (genderdysforie). Dat was op 10 oktober 2019 (vertaalde versie, vertaalde gearchiveerde versie) naar aanleiding van een uitzending van het televisieprogramma Uppdrag granskning. Deze uitzending vond plaats naar aanleiding van een onderzoek dat uitgevoerd werd in 2019 door het Ministerie van Sociale Zaken, waarvan de gegevens terug te vinden zijn in deze publicatie van 22 januari 2015. Het bijbehorende PDF-document is beschikbaar via deze gearchiveerde link.

De reden waarom Uppdrag granskning dit alles naar buiten bracht had te maken met de serie uitzendingen die eerder besproken werden.

Verder werd Rydelius genoemd in een artikel dat eigenlijk weer een relatie had met hetzelfde televisieprogramma en de serie over transgender personen. Dat was naar aanleiding van de beslissing van het Karolinska Institutet om de behandelingen voor minderjarige transgender personen vooruitlopend op een definitieve beslissing van Socialstyrelsen aan te scherpen. Meer hierover lees je in dit artikel van 16 mei 2021 (vertaalde versie, gearchiveerde vertaalde versie).

Dan is er nog het nieuws over zijn overlijden, waarover de krant Dagens Nyheter op 5 januari 2022 schreef. Nergens in dat artikel wordt expliciet benoemd dat hij betrokken was bij het opzetten van de zorg voor minderjarigen in het Astrid Lindgren Kinderziekenhuis. In het kader van dat onderwerp: zijn betrokkenheid daarbij is de reden waarom hij aangehaald wordt op een website van Portaluz. Waarom zou een Chileense website schrijven over een Zweedse arts? Het antwoord daarop is simpel, omdat dit artikel gaat over de manier waarop Zweden omging met wetgeving op het gebied van zorg aan minderjarige transgender personen. Portaluz was niet de enige website die in december 2020 schreef over dit onderwerp. In het artikel van 16 december 2020 werd overigens niet alleen Rydelius aangehaald. Ook de externe beoordelaar, Anne Wæhre kwam hierin aan bod. Dit keer was de insteek niet het stopzetten van de behandelingen bij het ziekenhuis waar Rydelius werkte, maar een nieuw wetsvoorstel uit 2018.

Hoe zit het nu met Rydelius? Zijn naam is verbonden aan de publicatie uit 2023, maar dat is een soort eerbetoon. Zelf kan hij niets vertellen of hij achter die publicatie staat of niet. Ook kan hij niets meer verduidelijken over het eindrapport van SBU.

Meer namen

Naast deze drie personen zijn er nog meer personen betrokken geweest bij de publicaties. Is het zinvol om al deze personen te benoemen? Eigenlijk is het alleen zinvol om stil te staan bij enkele van die personen. Waarom? Omdat die personen bijvoorbeeld wisselden van functie. Zo werden ze eerst opgevoerd als SBU’s Kansli/Secretariaat SBU en waren ze in 2023 medeauteurs van de wetenschappelijke publicatie. Voor Anne Wæhre geldt dat zij als externe beoordelaar een zeer uitgesproken mening over dit onderwerp heeft.

Daarom aandacht voor de volgende personen: Jan Adolfsson, Malin Höistad en Anne Wæhre.

Jan Adolfsson

Jan Adolfsson is volgens de website van het Karolinska Institutet (gearchiveerde link) verbonden aan de Afdeling Klinische Wetenschap, Interventie en Technologie (CLINTEC), onderdeel Urologie). De voornaamste reden waarom Adolfsson bij het onderzoek betrokken werd lijken zijn publicaties over hormoontherapie te zijn, al gaan deze over een andere groep patiënten. De onderzoeken die Adolfsson uitvoerde hebben zich vooral gericht op patiënten die getroffen werden door (prostaat)kanker.

Hoewel er geen regels voor gelden, is het wel bijzonder dat Adolfsson eerder betrokken was als lid van het secretariaat (projectleider) en later mede auteur/onderzoeker werd van de publicatie in 2023.

Malin Höistad

Wat voor Jan Adolfsson geldt, is ook van toepassing op Malin Höistad. Het verschil was alleen dat zij al genoemd werd als onderzoeker in het SBU-document.

Höistad was in 2016 nog werkzaam voor het Medical Management Centre (MMC) van het Karolinska Institutet, zo blijkt uit deze wetenschappelijke publicatie (gearchiveerde link). Inmiddels is ze volledig in dienst van SBU (link).  

Anne Wæhre

Over Anne Wæhre valt meer te vertellen dan over de voorgaande twee personen. Ze is verbonden aan de Universiteit van Oslo als kinderarts. Zij is de bedenkster van het negatieve begrip ‘trans train, wat soms ook zonder spatie vermeld wordt (‘transtrain’).

Het is een beproefde methode. Schrijf een artikel en verwijs naar een ander artikel, dat niet voor iedereen beschikbaar is. Dat werkt nóg beter wanneer het oorspronkelijke artikel ook nog eens in een andere taal beschikbaar is. Dat is precies wat de website CNE News deed. CNE staat voor Christian Network Europe. Een website die gericht is op het aanbieden van nieuws op basis van christelijke normen en waarden, zoals te lezen valt via deze website. De website heeft trouwens een relatie met het Reformatorisch Dagblad, zoals te lezen valt via de About us-pagina.

In het artikel met als titel “Why do so many teenaged girls ask for gender reassignment?” van 13 oktober 2022 werd verwezen naar een niet openbaar artikel van TV2 uit Noorwegen. Hierin kwam Anne Wæhre aan het woord. Wat ze precies heeft gezegd blijft natuurlijk een raadsel, want het volledige artikel is niet beschikbaar. Het is maar de vraag of de redactie het volledige artikel gelezen heeft.

Eigenlijk is de “toon” van het artikel niet veel anders dan wat Hannah Barnes eerder te vertellen had. Ook niet veel anders dan wat Mikael Landén eerder te vertellen had. Een toename van trans jongens. Ook al noemt dit artikel het anders.

Overeenkomsten

Met Wæhre is het wel een goed moment om eens te kijken wat de relatie is tussen haarzelf, Riittakerttu Kaltiala en Mikael Landén. Daarnaast is het een goed moment om wat verder te kijken, bijvoorbeeld naar Hannah Barnes. Niet alleen deze schrijfster. Ook naar de personen die genoemd werden in het gedeelte over Swift Press, dus Sasha Ayad, Lisa Marchiano en Stella O’Malley. Daarnaast is er zelfs een relatie met de eerdergenoemde Lisa Littman.

De vraag die je kunt stellen: Wat hebben deze personen als overeenkomsten met elkaar? Laten we die eerst even benoemen.

  • De personen laten zich kritisch uit over de bestaande manier waarop vooral minderjarige transgender personen medische behandelingen ondergaan.  
  • Er zou een verband zijn tussen het aantal aanmeldingen en de “sociale besmetting” onder gelijkgestemden (peers) of dit zou een invloed kunnen zijn van andere factoren (bijvoorbeeld social media, internet).
  • Onzuivere diagnoses of een te snelle behandeling leiden tot een situatie waarbij er een gevaar bestaat op “spijt.”
  • Medische professionals hebben onvoldoende aandacht voor zaken als hoge aantallen van detransities en gevallen van suïcide.
  • De schadelijke effecten van behandelingen wegen zwaarder dan de voordelen van een behandeling met de medicatie, waarbij men zich baseert op extreme gevallen zoals in het Karolinska Institutet (welke een gevolg zijn van het niet goed monitoren).
  • Men doet het overkomen alsof zij vooral het slachtoffer zijn van een “buitenwereld” die zich tegen hen keert, omdat zij het “ware” verhaal willen vertellen.
  • Onderzoeken die door verschillende wetenschappers en wetenschappelijke instanties beoordeeld zijn als betrouwbaar worden in twijfel getrokken.

Naast bovengenoemde punten is er nog een gemeenschappelijke overeenkomst te ontdekken. Dat is iets waarover niet doorgevraagd wordt in interviews. Dat is de betrokkenheid met internationale lobbygroepen die erop gericht zijn om de zorg voor transgender personen te beperken of te verbieden. Of die betrokkenheid nu bestaat uit een actieve deelname via het oprichten van een organisatie, het actief betrokken zijn (op de achtergrond) bij onderzoek of het bijwonen van congressen als gastspreker maakt eigenlijk niet uit. Er is sprake van een betrokkenheid door het verkondigen van een bepaalde boodschap via die lobbygroepen. Die lobbygroepen nodigen bijvoorbeeld alleen gastsprekers uit die hun boodschap onderschrijven.

Society for Evidence-based Gender Medicine

Veruit de bekendste lobbygroep is de Society for Evidence-based Gender Medicine (SEGM). Deze lobbygroep bestaat sinds 2020 en werd opgericht door William J. Malone, zoals te lezen valt via de Wikipedia-pagina over SEGM. Verwar deze William Malone overigens niet met de Amerikaanse regisseur met dezelfde naam (zie dit IMDB-profiel). In dit geval gaat het om een Amerikaans endocrinoloog. Hij is niet alleen verbonden aan SEGM, want hij is ook oprichter van ReThink Identity Medicine Ethics (ReIME). Op de pagina met informatie over de adviesraad van ReIME staat ook Stella O’Malley vermeld. Zij is oprichter en directeur van GenSpect, volgens deze pagina. Op de pagina’s van Beyond Trans zijn een aantal van dezelfde namen te zien, naast die van O’Malley.

Meer over Malone is te vinden via deze link op Transgendermap.com. Daar is ook informatie te vinden over Stella O’Malley. Zij wordt ook genoemd als lid van SEGM. Voor een volledig overzicht van namen die in verband gebracht worden met deze organisatie is er niet alleen informatie beschikbaar via Transgendermap.com. In dit artikel van Trans Safety Network van 26 augustus 2021 wordt niet alleen meer informatie gegeven over SEGM en de geldstromen, ook zijn hierin enkele namen terug te vinden.

Op de website Trans Data Library lees je in het artikel “Society for Evidence-based Gender Medicine” dat er in augustus 2023 aanpassingen plaats hebben gevonden op de website. De pagina’s over de organisatie en de veel gestelde vragen werden samengevoegd. Als gevolg hiervan verdween de informatie over de betrokken personen van de website. Dit artikel is beschikbaar via deze link. De pagina About Us zoals deze in juni 2023 beschikbaar was is nog wel terug te vinden via deze link.

Daarmee eindigt het nog niet. Want nergens staan de personen Kaltiala, Landén en Wæhre vermeld. Wat zou hun relatie dan moeten zijn met SEGM? Daarvoor mogen we Gender Analysis bedanken, want in dit artikel van 1 oktober 2023 lees je meer over de conferentie van SEGM die werd gehouden van 9 tot 12 oktober in New York. Wanneer je naar beneden scrolt, dan zie je daar de namen staan van Riittakerttu Kaltiala en Anne Wæhre. Dat is in het tekstgedeelte. In de flyer kom je de naam van Riittakerttu Kaltiala nogmaals tegen, met foto. Vlak daarnaast een andere bekende naam met foto: Hannah Barnes. Onder het kopje “Additional speakers” zijn vervolgens Mikael Landén en Anne Wæhre terug te vinden. De namen van Sasha Ayad en Lisa Littman komen overigens daar ook voor. Dan hebben we nog een naam die nog niet is genoemd, dat is die van Lisa Marchiano, medeauteur van het boek dat ze samen schreef met Sasha Ayad en Stella O’Malley. Haar naam vinden we gewoon op het archief. Dat niet alleen, ze is ook te vinden op de pagina met de informatie over de Advisory Board van GenSpect, een aan SEGM-gerelateerde organisatie. Samen overigens met Kiera Bell (bekend van het arrest Bell vs. Tavistock) en ene Stephanie Davies-Arai.

Davies-Arai is bekend van de website Transgender Trend. Een bekende haatwebsite gericht tegen transgender personen. Uit de gegevens van de website zou blijken dat alleen Davies-Arai betrokken is bij deze website. Alleen uit de gegevens van weer een hele andere website, gericht tegen WPATH genaamd Beyond WPATH, blijkt iets heel anders. Nog eens vier andere personen zijn betrokken bij deze website, zoals je hier kunt zien.

De optie zou vervolgens zijn om alle aan SEGM gerelateerde organisaties uit te lichten en vervolgens in te gaan op hoe verbonden deze organisaties aan elkaar zijn. Dat zou soms verrassende inzichten opleveren. Alleen is dit wat noodzakelijk is in een artikel over Zweedse onderzoeken? Ja, er zijn connecties tussen in ieder geval Mikael Landén en SEGM. Diezelfde Landén werkte mee aan een onderzoek waar ook Anne Wæhre bij betrokken was als externe beoordelaar. Ook zij heeft een connectie met SEGM.

Een minder duidelijke connectie is er via Lisa Littman, die door de onderzoekers aangehaald wordt. Desondanks was zij een van de personen die de uitkomsten van de rapporten van NICE onderschreef en eigenlijk dezelfde theorieën onderschreef als Landén en Wæhre via haar artikelen en haar boek. Bovendien, ook zij was heeft een connectie met SEGM.

Niet-relevant bevonden studies

Dan is er nog Riittakerttu Kaltiala, die ook een relatie heeft met SEGM (gastspreker, aangehaald vanwege haar publicaties) en in de referenties van het onderzoek van SBU en latere publicaties en waarvan besloten werd dat haar publicaties van een beter niveau waren dan bijvoorbeeld de publicaties van het Amsterdam UMC. Op de pagina “Gender dysphoria in children and adolescents: an inventory of the literature” van SBU, publicatiedatum 20 december 2019, lezen we immers dat de volgende studies als niet relevant werden bevonden:

De bovenstaande voorbeelden waren nu net de onderzoeken die ook niet aanwezig waren in de rapportages van NICE. Deze rapportages kenden, net zoals de Zweedse onderzoeken soortgelijke uitkomsten. De informatie is afkomstig uit hetzelfde artikel als waarin een analyse werd gemaakt van de NICE-rapportages (link), dus van Science-Based Medicine. In dat artikel wordt vervolgens een artikel nader belicht dat wel is opgenomen in de uiteindelijke wetenschappelijke publicatie uit Zweden (2023). Het gaat dan om de publicatie die op 1 maart 2020 verscheen Pediatrics met als titel “Hormonal Treatment and Cardiovascular Risk Profile in Transgender Adolescents.” Bij dit artikel staat als hoofdauteur Maartje Klaver genoemd. Klaver is verbonden aan het Amsterdam UMC. Erg diep op het artikel wordt in de publicatie niet ingegaan, er worden voorbeelden genoemd en geen redenen aangevoerd waarom de getrokken conclusie niet juist zou zijn. Dat zou moeten blijken uit de getoonde data, waar er verwijzingen gemaakt worden naar de betreffende publicatie.

Klaver e.a. geven de volgende conclusie:

“Over het algemeen is endocrinologische behandeling bij transgender adolescenten veilig wat betreft cardiovasculair risico. Omdat obesitas vaker voorkomt bij transgender adolescenten in vergelijking met leeftijdsgenoten, moet beheersing van het lichaamsgewicht belangrijk zijn tijdens het medische traject.”

Wat heeft dit te maken met dit soort behandelingen? Laten we eens kijken wat het Radboudumc erover meldt:

Er zijn veel meer medicijnen of behandelingen die een dergelijk risico met zich meebrengen. Daarover is ook genoeg wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Alleen die onderzoeken liggen niet onder het vergrootglas. Waarom niet, omdat daar geen eventuele beperkingen aan gekoppeld zijn.

Los van deze discussie, is het de vraag of de focus hierop moet liggen. Uit het onderzoek komt nog niets anders naar voren. Dat is dat er over een langere periode onderzoek werd gedaan naar een groep van 192 personen vanaf hun jeugd tot 22-jarige leeftijd. Dat er in ieder geval geen risico’s bestonden op cardiovasculaire risicofactoren. Obesitas kwam waarschijnlijk als gevolg van verschillende factoren vaker voor bij jongvolwassenen in vergelijking met anderen. Alleen konden daar geen voorbarige conclusies uitgetrokken worden.

Net zoals in het geval van de NICE-rapportages blijft er een vraag overeind: waarom werd deze wetenschappelijke publicatie die door anderen serieus genomen werd niet opgenomen in het SBU-rapport? Blijkbaar was deze wel interessant genoeg om te verwerken in de wetenschappelijke publicatie uit 2023, om vervolgens te kunnen vermelden dat er sprake was van overgewicht. Iets waarover Science-Based Medicine een goede uitleg geeft in het artikel.

De waarde van wat geschreven is

Dan komen we nu uit op een punt dat heel belangrijk is. De waarde van wat geschreven is. Wat zorgt ervoor dat een artikel dat verschijnt in een blad met een impact factor die vele malen hoger is dan het andere blad wordt afgedaan als bevooroordeeld?” Wat zorgt ervoor dat dit ene artikel, dat door andere wetenschappers wel een bepaalde waarde kreeg, door de onderzoekers in Zweden niet de waarde kreeg? Waarom kregen de artikelen van de personen die betrokken waren bij het Dutch Protocol het stempel “biased” (bevooroordeeld) en gaven ze de voorkeur aan andere publicaties, die juist door andere wetenschappers onvoldoende waarde kregen?

Dan is er nog iets anders en dat heeft te maken met wat je leest. Bovendien, wie schreef het? Wat zijn de achtergronden van die persoon, de relaties, de motieven? Dit kunnen allemaal zaken zijn die van invloed zijn op wat je leest. Misschien is de conclusie aan het einde van dit artikel wel dat we helemaal geen Zweedse boeken meer moeten lezen, want stel je voor. Dat is overigens niet de conclusie. Was het wel de conclusie, dan zou die voort kunnen komen uit een bepaald sentiment, onterecht overigens. Wat heeft een gemiddelde Zweedse auteur er nu mee te maken? Tenzij het gaat om de auteur die verantwoordelijk is voor een wetenschappelijke publicatie waar ik niet achter sta. Niet dat ik er wat over te zeggen heb.

Wat lees je? Er is een groot verschil tussen een boek en een kort verhaal. Heel veel korte verhalen kunnen een boek vormen, het hoeft niet. Een wetenschappelijk artikel kan horen bij een onderzoek, het hoeft ook niet. Een onderzoek, indien gepubliceerd (officieel gepubliceerd) is altijd gereviewd. Een artikel is dat ook, door onafhankelijke reviewers. Daarmee is niet gezegd dat de reviewers achter de inhoud staan. Een artikel hoeft geen onderzoek te zijn. Onderzoek leidt in de meeste gevallen wel tot een wetenschappelijk artikel. Niet elk wetenschappelijk artikel heeft een hoge statistische betrouwbaarheid en of een onderwerp gepubliceerd wordt hangt weer af van de waarde die de reviewers eraan hangen. Tenzij data niet klopt, er ethische bezwaren bestaan of er een onvoldoende controlegroep is.

Niet iedere wetenschappelijke publicatie is openbaar. Vergelijk het met een krant. Daar moet je dan een abonnement voor afsluiten of je moet werkzaam zijn bij een bepaalde instelling. Een publicatie kan door toedoen van een derde partij beschikbaar gesteld worden, via financiële betrokkenheid. Deze derde partij kan de toegang mogelijk maken omdat men belang heeft bij de inhoud van de publicatie. Bijvoorbeeld omdat men deze onderschrijft.

Een andere optie is dat de derde partij financiële steun geeft voor het onderzoek. Dan hoeft er niet altijd sprake te zijn van snode plannen. Alleen moet je wel de vraag stellen in hoeverre een bepaald onderzoek met een bepaalde uitkomst wel of niet voorzien is van een boodschap die gunstig zou kunnen zijn voor de partij die de middelen beschikbaar stelt. Zeker wanneer die partij bekend staat als voorvechter van een bepaald doel. Zeker wanneer die partij vervolgens dergelijke onderzoeken actief gebruikt.

Daarnaast is het de vraag in hoeverre een wetenschappelijke publicatie nog waarde heeft wanneer zo’n beetje alles en iedereen erover een verklaring heeft afgelegd die tegen de conclusies ingaat. Een bekend voorbeeld hiervan is het onderzoek dat Lisa Littman in 2018 publiceerde over Rapid-onset gender dysphoria (ROGD). Desondanks blijft dit onderzoek telkens maar terugkeren, omdat er nog steeds personen zijn die hierin geloven. Ondanks een zeer brede afwijzing van ROGD.

Voor de duidelijkheid: een ingezonden brief of een artikel in een wetenschapsblad is niet gelijk aan een onderzoek. Het kan gekoppeld zijn aan een onderzoek. Dus zelfs wanneer er grafieken en tabellen in opgenomen zijn. Wel kan het een samenvatting zijn van een onderzoek. Dat is dus precies waar het mis gaat. Op de website van de SEGM en het ICGDR staan een aantal vermeldingen van pubicaties, waaruit blijkt dat er sprake is van een betrokkenheid van de organisaties bij het tot stand komen. Dan ging het om financiering voor onderzoek of financiering om ervoor te zorgen dat de publicaties/artikelen vrij toegankelijk werden. In dat laatste geval hoeft er niet veel aan de hand te zijn, behalve wanneer je bedenkt dat de organisatie een motief heeft om dit te doen. Dit doet men alleen wanneer men achter de inhoud staat. Anders doet men dit niet.

Overzicht van vermeldingen op de website van Society for Evidence-based Gender Medicine (SEGM)

Overzicht van vermeldingen op de website van Institute for Comprehensive Gender Dysphoria Research

Voor de officiële oprichting van ICGDR:

Na de oprichting van ICGDR:

Uit de gegevens van Springer Link blijkt dat het artikel “Rapid Onset Dysphoria: Parent Reports on 16500 Possible Cases” (eerder benoemd) is teruggetrokken (retracted) op 14 juni 2023. Het originele artikel dateerde van 29 maart 2023. De reden die hiervoor genoemd is:

In enkele gevallen hebben de Zweedse onderzoekers gebruik gemaakt van deze bronnen. Dan ging het om de onderzoeken van Littman over ROGD.

Nogmaals, ROGD

Het is al eerder besproken, maar gezien de vermeldingen in het onderzoek en het idee dat leeft bij sommige mensen is het goed dit nogmaals te bespreken. Rapid-onset gender dysphoria is een door Lisa Littman bedachte theorie, waarbij ze mogelijk ondersteuning kreeg van Lisa Marchiano. Dat is al eerder besproken.

ROGD heeft inmiddels een brede aanhang gekregen binnen een groep “kritische wetenschappers.” Via een aantal bekende “verspreiders” is deze theorie in het verleden meerdere keren actief verspreid. Denk dan aan bekende internationale namen, zoals The Heritage Foundation, The American College of Pediatricians (niet te verwarren met de American Academy of Pediatrics die een veel langere geschiedenis kent en een veel groter ledenbestand heeft), Focus on the Family, 4ThWaveNow, Transgender Trend en Women’s Liberation Front (WoLF). Daarnaast erkennen organisaties als SEGM, GenSpect en Sex Matters het bestaan van deze theorie. Alleen dit zijn organisaties. Hoe zit het met wetenschappers die deze theorie ondersteunen?

Bailey en Zucker

Nu zegt dit helemaal niets over de wetenschappelijke onderbouwing van ROGD, wel over de werkwijze van een van de auteurs die betrokken is bij deze publicatie. Dat is J. Michael Bailey. Zoals je hier kunt zien is Bailey verbonden aan het Institute for Gender Dysphoria Research (ICGDR) van Lisa Littman. Daarmee is er een link met het Zweedse onderzoek, dat de onderzoeken van Littman aanhaalt. Alleen dat is niet de enige link.

In de lijst met studies die door SBU onderzocht zijn valt de naam K.J. Zucker op. Weliswaar zijn beide vermeldingen afgevallen, alleen niet om de juiste redenen. De studies volgende studies komen naar voren wanneer je zoekt op de vermelding/naam Zucker:

Het gaat hier om Kenneth J. Zucker, klinisch psycholoog, die zich via zijn eigen website voorstelt als specialist op het gebied van genderdysforie. In het boek “The Man Who Would be Queen” (2003, National Academies Press) blijkt dat Bailey een groot voorstander is van de theorieën van Zucker. Voor de duidelijkheid, de kliniek van Zucker zou jaren later gesloten worden wegens wanpraktijken. Net zoals Bailey dit doet, legt ook Zucker een relatie tussen het onderwerp transgender en vermeende homoseksualiteit tussen trans meisjes en -vrouwen. Dit is ook een theorie door personen Bailey voorzien wordt van vermeende wetenschappelijke waarde. Daarin staat hij overigens niet alleen. In het artikel uit 2019 met als titel “Ökningen av köns­dysfori hos unga tarvar eftertanke” (“De toename van genderdysforie bij jongeren is een reden tot nadenken”) deed Mikael Landén precies hetzelfde, zij het dat dit heel voorzichtig was. Hij haalde een onderzoek aan van Louise Frisén, zonder dit onderzoek overigens te benoemen in de referenties, maar alleen via links naar de betreffende artikelen verwijst. Het gaat dan om de volgende twee artikelen:

Het idee van ROGD komt voort uit een aantal (onjuiste) visies:

De onderzoeken die dermate interessant waren voor het eindrapport van SBU waren de volgende onderzoeken waarbij Riittakerttu Kaltiala betrokken was:

Dan is er nog vermelding 44, die ook is opgenomen in de SBU-lijst. Het gaat hier om Ray Blanchard. Een uitgebreide biografie van hem is te vinden via deze website (TransgenderMap.com). Dit onderzoek uit 1989 werd meegenomen in het SBU-onderzoek.

Vermelding 44, “Prediction of regrets in postoperative transsexuals” – R. Blanchard, B.W. Steiner, L.H. Clemmensen, R. Dickey, The Canadian Journal of Psychiatry, Volume 34, Issue 1, februari 1989.

Een uitgebreidere analyse zou misschien meer informatie op kunnen leveren. Zegt dit wat over de onderzoeken zelf? Er zijn ook andere wetenschappers bij betrokken in sommige gevallen. Ja, het kan iets zeggen over bepaalde onderzoeken. Over een vermeende blik of visie. Zeker wanneer je bedenkt dat er een bepaalde conclusie getrokken wordt in die onderzoeken. Een conclusie die overeenkomt bijvoorbeeld met de standpunten van de personen die betrokken zijn bij de onderzoeken. Los daarvan blijft voortdurend de vraag overeind waarom onderzoeken die verbonden zijn aan het Dutch Protocol bestempeld werden als “biased” en dit niet van toepassing was voor onderzoeken waarbij personen betrokken waren met een “kritische blik.” Met andere woorden: wetenschappers of medici die uitgesproken waren of zijn in hun visie op de behandeling van minderjarige transgender personen.

De fuik of de trein

Het is een optie om nog heel lang door te gaan over mogelijke relaties tussen onderzoekers, motivaties en waarom deze wel of niet onderdeel zouden zijn van weer een ander onderzoek (of meerdere onderzoeken). Daarover zou iemand met een wetenschappelijke achtergrond zich uit mogen spreken. Ook over de vraag of het ethisch verantwoordelijk is om personen in een setting op te laten treden als een soort staflid en vervolgens mee te laten schrijven aan een onderzoek. Die vragen kan ik niet beantwoorden. Ik heb mijn best gedaan om te laten zien dat er nare randjes zitten aan deze onderzoeken. Iets dat we niet te horen hebben gekregen in de “kritische” interviews in kranten en tijdschriften. Ook niet in televisie- en radio-uitzendingen. Wanneer men in die interviews stelt dat er sprake is van een eenzijdig verhaal, waarom besluit men zelf vervolgens dan bepaalde informatie niet te delen?

Dat brengt mij op het punt dat er sprake zou zijn van een fuik of trein. Het is maar net hoe je dat wilt noemen en wie je erover spreekt. Anne Wæhre spreekt over een trein, de transtrein. Eenmaal aan boord, dan kun je niet meer uitstappen. Iedereen weet dat je een rijdende trein niet zomaar kunt verlaten. Tenzij je aan de noodrem trekt natuurlijk. Anderen noemen het en fuik. Vissen zwemmen bijvoorbeeld in een fuik, waardoor ze vast komen te zitten.

Hoe zit het nu echt? Wat is het ware verhaal? Blijkbaar is het niet meer toegestaan om de medewerkers uit het Amsterdam UMC te citeren, wanneer zij aangeven dat de zorg die zij geven levensreddend is geweest. Dat is namelijk “biased,” dus “bevooroordeeld.” Wat nu, wanneer dat nu eens niet waar is? Wanneer we uitgaan niet van het meest slechte scenario? Wanneer we uitgaan van een positief scenario?

Dat is misschien voor sommige personen nauwelijks voor te stellen. Laten we eerlijk zijn, wie had gedacht dat er zoveel vragen zijn over die zeer betrouwbare Zweedse onderzoeken? Laten we eerlijk zijn, die zijn er. Al was het maar vanwege het weglaten van bepaalde belangrijke onderzoeken, zoals ook gebeurde bij de NICE-rapportages. Waarom juist andere onderzoeken meer waarde kregen, zelfs wanneer ze afkomstig waren van personen die er eigenlijk op tegen zijn.

Genoeg daarover. Wat nu wanneer die zorg wel levensreddend is en dit niet gezegd wordt door personen uit Amsterdam? Wat nu wanneer iemand het zegt die verbonden is aan een andere wetenschappelijke instelling bijvoorbeeld? Neem nu dit voorbeeld uit 2022. Nu is dat een mening en geen wetenschappelijk artikel of een wetenschappelijke publicatie. Juist, daarmee heb je een punt! Nog steeds geen wetenschappelijk artikel of een wetenschappelijke publicatie, maar al iets meer feitjes lees je in dit artikel van 7 juli 2023 met als titel “Get the facts on Gender-Affirming Care.”

Natuurlijk staat daar een hele waslijst aan artikelen tegenover die het tegenovergestelde beweren. Het nadeel aan die artikelen is alleen dat er zo weinig logische wetenschappelijke publicaties te vinden zijn op PubMed over dit onderwerp. Er zijn genoeg wetenschappelijke artikelen te vinden, alleen er is een verschil tussen zoiets als een artikel en een onderzoek.

Literatuurstudie

Als het om het onderzoek van SBU gaat dat leidde tot de aanbeveling van Socialstyrelsen is een ding heel belangrijk om te onthouden: het is een literatuurstudie. Dat geeft men zelf ook aan. Op het moment dat de aanbeveling werd gedaan was het nog geen wetenschappelijke publicatie. Die volgde pas in 2023. Over die publicatie valt wel te discussiëren en de verwachting is dat dit ook zal plaatsvinden. Want in de aanbeveling van Socialstyrelsen lees je de volgende passage op pagina

In deze literatuurstudie kregen bepaalde onderdelen een lagere en hogere waarde. Men besloot dat er een gevaar schuilde in de behandeling met bepaalde medicatie en dat er gevaar school in zaken als “sociale besmetting” en “spijt.” Het waren heel toevallig wel precies de zaken waarover eerder misschien wel heel andere dingen werden gezegd. Om heel eerlijk te zijn, in andere publicaties werden juist die zaken beschreven als een te groot gemaakt probleem. Zie bijvoorbeeld de studies “Gender Identity 5 Years After Social Transition” (K.R. Olson, L. Durwood, R. Horton, N.M. Gallagher, A. Devor, Pediatrics, 1 augustus 2022) en “Regret after Gender-affirmation Surgery: A Systematic Review and Meta-analysis of Prevalence” (V.P. Bustos, S.S. Bustos, A. Mascaro, G. Del Corral, A. J. Forte, P. Ciudad, E.A.Kim, H.N. Langsteim, O.J. Manrique, International Open Access Journal of the American Society of Plastic Surgeons /PRS Global Open, 9 maart 2021)). Deze twee studies werden niet meegenomen in het onderzoek, vanwege de publicatiedatum. Ook niet in de latere wetenschappelijke publicatie.

Onderzoek Cornell University

De Cornell University publiceerde op deze pagina een onderzoek met publicaties die uitgevoerd werden tussen 1991 en 2017 over het effect van genderbevestigende zorg en de invloed op het welzijn van transgender personen. Een mooi overzicht van studies, dat goed te vergelijken is met de literatuurlijsten uit Zweden. Immers, dat zegt wat over de fuik of de trein. Er is namelijk geen sprake van een fuik of trein, wanneer de kwaliteit van leven erdoor verbetert. Want dat was de uitkomst van het onderzoek van de universiteit:

In totaal worden op de pagina 72 onderzoeken genoemd. In 51 gevallen toonde onderzoek aan dat er sprake was van een verbetering van welzijn. In vier gevallen was er sprake van gemende of nulbevindingen. Zeventien onderzoeken op de pagina gaan over literatuuronderzoeken of richtlijnen dei de kennis over genderbevestigende zorg of de richtlijnen in de zorg hielpen te verbeteren. Hieronder enige voorbeelden van ontbrekende onderzoeken in de SBU-rapportage, die wel vermeld staan op deze pagina:  

Het onderzoek “Suicide risk in the UK trans population and the role of gender transition in decreasing suicidal ideation and suicide attempt” (Louis Bailey, Sonja J. Ellis, Jay McNeil, Mental Health Review Journal, 2 december 2014) werd afgewezen op basis van de literatuurlijst van SBU. De omschrijving/reden voor afwijzing: “Fertility.”

Wat verder opvalt het percentage dat genoemd wordt in het onderzoek best hoog is (3,8%) en dat het onderzoek toch vermeld staat in het gedeelte met onderzoeken waaruit blijkt dat genderbevestigende zorg het welzijn verbetert. Over welk onderzoek gaat het dan?

Deze studie gaat overigens niet over minderjarige personen, want de studie werd uitgevoerd over een periode tussen 1972 en 1992. Dit cijfer wijkt af van andere onderzoeken, die over het algemeen op een veel lager percentage uitkomen. Dit onderzoek laat volgens de auteurs van de Cornell University blijkbaar zien dat genderbevestigende zorg bijdraagt tot een verbetering van het leven van de personen in kwestie. Waar zou dat mee te maken hebben? Waarschijnlijk met de volgende passage:

Acceptatie, maar niet door iedereen

Acceptatie. Daar gaat het om. Wanneer je vervolgens bedenkt hoe andere Zweedse medici en wetenschappers schrijven over dit onderwerp, ligt de schuld wellicht niet alleen bij families en goede vrienden. Dat beeld komt alleen niet overeen met pro-LHBTI+ Zweden. Want is het normaal dat medisch personeel over trans jongens schrijft alsof het gaat om Eunuchen? Dat een directeur van een ziekenhuis in reacties op medische artikelen tekeergaat tegen genderbevestigende zorg? Zodat juist die reactie opgepakt kan worden door andere websites die het nieuws graag van een andere kant belichten? Want dat is namelijk precies wat er gebeurde op 20 december 2022. Neem nu dit bericht met als titel “Sweden cuts ties with leading trans health group over guidelines for child sex changes.” Dit artikel lijkt erg veel op een artikel van een andere website, de Epoch Times. De tekst is hier en daar wat aangepast. Er wordt verwezen naar een ander artikel, afkomstig van Läkartidningen. De ene website citeert alleen een reactie, de Epoch Times citeert het volledige artikel. Hier kreeg ene Mats Riemer op 13 december 2022   de vrijheid om deze woorden met de rest van de wereld te delen. In het dagelijks leven is deze man kinderarts (in het Zweeds barnkläre) in Göteborg. In Nederland kennen we hem een beetje. Tenminste, wanneer we heel goed gaan gaven. Dan komen we uit bij een  symposium in Nederland uit 2013 van de Vereniging tegen Kwakzalverij. Tijdens dit symposium ging het overigens niet over dit onderwerp. Het ging toen over homeopathie.

In een recent artikel (23 mei 2023) gaat Reimer door over dit onderwerp, waarbij gesteund wordt door meer collega’s. Net zoals onder het vorige bericht reageert ook dezelfde Stella Cizinsky. Zij is werkzaam als operationeel directeur van het Universitair Ziekenhuis in Örebro, zoals je op deze pagina kunt zien. Ze was overigens niet betrokken bij de Zweedse onderzoeken.

De eerste reactie:

De tweede reactie:

Dan de reactie van Stillstrom:

Is het bijzonder dat een operationeel directeur van een ziekenhuis op deze manier reageert? Niet wanneer je dit artikel (Engelse vertaling) vervolgens leest. Dit artikel gaat over een medisch schandaal dat zich afspeelde in 2021, kort voordat alle maatregelen over de beperkingen bekendgemaakt werden en nadat het Astrid Lindgren Kinderziekenhuis alvast zelf bekendgemaakt had de behandeltrajecten voor minderjarige transgender personen aan te passen. Kijk maar naar de reactie van Mats Reimer:

Het is de reactie voor die van Reimer die de aandacht trekt overigens:

De bijdrage had betrekking op de toenmalige minister van Sociale Zaken tussen 2018 en 2022. Dat was Lena Hallengren. Inmiddels is ze namens de Sociaaldemocratische partij fractieleider in het Zweedse parlement.

Eunuchen

Reimer kreeg nog meer de ruimte om zijn visie te delen via Läkartidningen. Blijkbaar was het geen probleem dat hij zich daarbij van taalgebruik bediende dat ronduit beledigend en eigenlijk als discriminerend beschouwd mag worden. Personen vergelijken met eunuchen, die in de oudheid om politieke redenen gecastreerd werden, dat is precies wat hij deed.

Dan nog steeds is het de vraag: kennen we de achtergronden van de betrokken personen? De reacties zoals je die hebt kunnen lezen onder de berichten die door Läkartidningen, notabene een medisch tijdschrift, staan niet op zichzelf. Dan over het bericht zelf. Dat van Reimer. Waarin hij de vergelijking maakt met eunuchen, personen die om politieke redenen in de oudheid gecastreerd werden. Bijvoorbeeld wanneer een machthebber er zeker van wilde zijn dat er hij de vader was van de kinderen van zijn vrouwen.

Met SOC8 bedoelde Reimer in dit geval deze standaard zoals die gedefinieerd is door de WPATH. Daarnaast verwijst hij naar een referentie (2), Standards of Care fort he Health of Transgender and Gender Diverse People (gearchiveerde link). Dit is geen “verondersteld wetenschappelijk artikel,” dit is een wetenschappelijk artikel. Zonder aanhalingstekens. Verder verwijst hij naar deze uitzending van de Noorse televisie van 18 maart 2016, zonder een link op te nemen.

Is de manier waarop Reimer in een medisch tijdschrift over transgender personen schrijft iets dat op zichzelf staat? Eigenlijk niet. In datzelfde tijdschrift levert een zoektocht op het woord “könsdysfori” (genderdysforie) twee pagina’s aan resultaten op. Het oudste artikel gaat terug tot aan 2016. Veel artikelen gaan minderjarigen die een beroep doen op de zorg of de manier waarop behandeltrajecten eruit zouden moeten zien.

Reactie Avi Ring

In het artikel dat gepubliceerd werd op 30 januari 2017 met als titel, Transsexualism ska inte längre ses som sjukdom (Transseksualiteit mag niet langer als een ziekte worden gezien) (vertaalde versie), gaat het over de eerdergenoemde ICD-lijst. Zweden maakt geen gebruik van de DSM-lijst. Eigenlijk zou je juist verwachten dat bepaalde personen hieronder een reactie geplaatst zouden hebben, alleen dat gebeurde niet. Onder andere artikelen keren regelmatig dezelfde namen terug. Bijvoorbeeld die van Avi Ring. Ook was hij niet afkomstig uit Noorwegen zelf (hij was werkzaam aan de Universiteit van Oslo, de laatste jaren als gastdocent), hij vond het nodig om zijn visie meermaals te delen via de artikelen van Läkartidningen. Ring was overigens zelf vader van een trans dochter, die in 2017 zelfmoord pleegde. Ring was verantwoordelijk voor het opzetten van de Gender Identity Challenge (GENID) op. Daarnaast had hij banden met organisaties als GenSpect en the Society for Evidence-based Gender Medicine. Kortom, Ring kende dezelfde personen. Eigenlijk kun je stellen dat heel veel personen elkaar kennen. In het geval van Ring, omdat hij overleed op 25 september 2023 kende hij heel veel personen.

Terughoudendheid vs. liberaal beleid

Het is duidelijk, er zijn maatregelen van kracht die erop gericht zijn om de transgender zorg voor minderjarigen te beperken, maar ze hebben niet geleid tot een totaalverbod. Laat dit duidelijk zijn. Al wensen personen als Mats Reimer graag dat zo’n totaalverbod er gaat komen. Die is voorstander van een verbod voor iedereen van jonger dan 25 jaar (zie dit artikel van 4 augustus 2022, gearchiveerde vertaalde versie). Je kunt de vraag stellen of het voor Reimer daarna klaar is. Of het ooit klaar is voor Reimer.

Al verschillende keren heb ik duidelijk gemaakt dat er een onderwerp niet besproken is. Dat is een wetsvoorstel uit 2018. Was namelijk het wetsvoorstel uit 2018 om te komen tot verregaande hervormingen niet compleet het tegenovergestelde van wat er nu aan de hand is?

2018: wetsvoorstel

In het artikel “Why Do We Need A New Gender Recognition Act,” van 27 januari 2022 van RFSL wordt de vraag gesteld of men er nieuwe wetgeving noodzakelijk is op het gebied van geslachtsregistratie of geslachtserkenning. De nieuwe wet regelt het volgende:

  • Toegang tot zorg/aanpassingen van die zorg.
  • De opties voor het wijzigen van het geslacht.

We kennen inmiddels de uitkomst van het eerste punt. Alleen dat is dus niet het gevolg van dit wetsvoorstel. In hun enthousiasme beschreef RFSL het alsof zij dit wilden veranderen. Eigenlijk ging het erom dat de Zweedse overheid dit wilde veranderen. Dat was in 2018. Sinds die tijd gebeurde eigenlijk iets dat eigenlijk niet voldeed aan de originele vraag van de Zweedse regering, zou je kunnen stellen.

In 2018 waren de sociaaldemocraten aan de macht en met de wet zou men twee zaken regelen. De wet zou uiteindelijk behandeld moeten worden in 2022. Alleen toen was er geen sociaaldemocratische regering meer aan de macht. Wegens de gevoeligheden werd de wet telkens uitgesteld en de regering van Magdalena Andersson was sinds september 2022 demissionair. Bovendien ging het sinds november 2021 om een minderheidsregering.

De huidige regering van het kabinet Kristersson (Moderata, Kristdemokraterna en Liberalerna) is een centrumrechtse regering. Bovendien, de wet dateert uit 2018. Je mag stellen dat er sinds die tijd sprake is van een totaal ander “sentiment” in het land. Compleet het tegenovergestelde. Op papier is alles misschien heel goed geregeld, als het gaat om de acceptatie van de LHBTI+ gemeenschap. In de praktijk is dat heel anders. Zelfs als het gaat om de acceptatie kun je onderscheid maken Helemaal onderaan als het gaat om die acceptatie komen de non-binaire en transgender personen. De plannen voor meer emancipatie zoals voorgesteld kwamen dus eigenlijk nooit van de grond. De vraag is of dat ooit gelukt zou zijn wanneer de rapportages er wel goed uit hadden gezien. Dan nog steeds was het politieke klimaat veranderd sinds 2018. Alleen is het nog wel de vraag: wat had de regering dan gedaan met een andere wetenschappelijke benadering?

Ten aanzien van de genderbevestigende vermeldingen bij de burgerlijke stand zou gelden dat er geen medische evaluatie meer plaats zou vinden voor een eerste aanvraag. Via een procedure via de Zweedse Belastingdienst zou dit alles geregeld moeten worden. De dienst zou geen verdere procedures mogen starten, behalve dan om na te gaan of de juiste procedure is gevolgd of niet. Vervolgens zou de persoon die deze aanvraag deed vier maanden moeten wachten op een bevestiging. Een medische evaluatie zou wel plaatsvinden bij een volgende procedure.

Wanneer ontving Socialstyrelsen de opdracht voor onderzoek?

De opdracht voor het onderzoek door de Zweedse regering.
De opdracht voor het onderzoek door de Zweedse regering. Bron.

De maatregelen waren nu niet echt bepaald “terughoudend” in 2019, toen de Zweedse regering opdracht gaf voor onderzoek. Die opdracht was gebaseerd op de meer liberale wetgeving die geïntroduceerd moest worden. Hoe zit het precies met die “terughoudende maatregelen?” Daar lagen de rapportages van SBU en Socialstyrelsen aan ten grondslag. Zelfs wanneer je in die onderzoeken problemen ziet, is er nog het moment waartoe besloten werd dat deze er moesten komen. Dat was in september 2019  (gearchiveerde vertaalde versie) zoals je in dit bericht kunt lezen.

De politieke motieven hadden er niets mee te maken. In het bericht lees je dat er een inventarisatie gedaan moest worden in hoeverre het wenselijk was om te komen tot een verandering van wetgeving.

Wanneer je het document “Uppdrag att analysera förslag om sänkt åldersgräns för vissa kirurgiska ingrepp i könsorganen, m.m.” vertaalt, dan lees je de volgende opdrachten dan lees je dat de regering de volgende opdrachten had voor Socialstyrelsen:

Wat was de vraag eigenlijk?

Het ging niet om een vraag. Wilde de regering nu echt een antwoord op de vraag wat er gedaan moest worden met de behandelingen en behandelmethoden? Strikt genomen niet.

Nee, het ging want de Zweedse regering gaf “de opdracht om de kennisondersteuning Goede zorg voor kinderen en jongeren met genderdysforie te actualiseren.” Daarnaast zou je juist denken dat er een actualisatie plaatsvond op basis van nieuwe wetenschappelijke onderzoeken sinds de formalisatie van 2015. Die onderzoeken waren gepubliceerd. Alleen oordeelden de betrokken personen dat deze onderzoeken niet voldoende waren. Dan zou je kunnen stellen: daarmee kon de kennisondersteuning niet plaatsvinden. Dat is nog steeds iets anders dan het uiteindelijke advies.

Het oordeel zou gebaseerd moeten zijn op “de ervaringen die zijn opgedaan tijdens de uitbreiding van de klinische activiteiten van de afgelopen jaren” en hierbij zou men gebruik moeten maken van “ervaringen die zorgvragers en hnun naasten hebben met toegang tot zorg en de wijze waarop onderzoek, zorg en follow-up worden uitgevoerd.”

De vragen waren dus, samengevat:

Heeft Socialstyrelsen voldaan aan deze drie vragen? Men heeft zich gebaseerd op een rapport van SBU, dat aanbevelingen deed voor de beperking van zorg voor minderjarigen. Daar zit toch wel een verschil in als je naar de drie oorspronkelijke vragen kijkt.

Gissen

Het blijft gissen waarom dit allemaal zo is gelopen. Is het niet opvallend dat de originele vragen beantwoord werden met een aanbeveling die bestond uit een waarschuwing en zou leiden tot een ander beleid? Het lijkt erop dat de schok zo groot was of dat er overeenstemming was tussen wat de uitkomst was en wat de nieuwe groep politici wilde. Laten we eerlijk zijn, sinds oktober 2022 was er een nieuwe regering aangetreden en die verschilde nogal ten opzichte van de voorgaande regeringscoalities.

De regeringscoalitie onder leiding van premier Ulf Kristersson (Moderata) nooit akkoord gaan met een meer liberaal beleid, als dit geadviseerd werd door Socialstyrelsen. Had de voorganger van Kristersson dan eerder moeten handelen? Dat kabinet was gebaseerd op een minderheid. Het was het kabinet daarvoor, gebaseerd op een meerderheid van de Sveriges Socialdemokratiska Arbetareparti (de sociaaldemocraten) en Miljöpartiet de Gröna (de groenen) de werd het voorstel gelanceerd. Deze coalitie regeerde tussen januari 2019 en juli 2021 (kabinet Löfven-II). Na een korte periode waarin er sprake was van een minderheidskabinet met dezelfde coalitiepartijen (9 juli 2021 – 30 november 2021), volgde een periode waarin Zweden te maken kreeg met de afbrokkelende steun voor de sociaaldemocraten. Het kabinet van Magdalena Andersson was in functie tussen 30 november 2021 en 18 oktober 2022, maar kon alleen regeren met gedoogsteun van andere, kleinere partijen.

Met het aantreden van het kabinet van Kristersson kent Zweden sinds 18 oktober een centrum-rechtse regering bestaande uit Moderata (voluit: Moderata samlingspartiet, Gematigde Uniepartij) , Kristdemokraterna (Christendemocraten) en Liberalerna (Liberalen). Vanuit het parlement krijgt deze coalitie steun van Sverigedemokraterna (Zweden-democraten), oftewel extreemrechts.

Gezien de samenstelling van deze regeringscoalitie komen de aanbevelingen van Socialstyrelsen erg goed uit. Voordat daar dieper op in wordt gegaan eerst nog even terug naar de uniformiteit.

Uniformiteit

In het PDF-document van Socialstyrelsen van 22 december leest je een belangrijke verwijzing over de uniformiteit van de betrokken personen. Die gaat over de ervaring.

Deze onderzoekers geven aan dat ze het eigenlijk eerder hebben gedaan op de standaard SOC7 en het Dutch Protocol. Dat was alleen in 2015. Toen waren er wel vragen en zorgen. Men vroeg om een evaluatie, alleen die is niet uitgevoerd. Men geeft eigenlijk aan dat men over onvoldoende expertise beschikt. Verwijzing 30 gaat om de zevende standaard van WPATH. Inmiddels is de achtste standaard verschenen (15 september 2022). Het is dus logisch dat men het in dit document had over de zevende standaard van de Standards of Care for the Health of Transgender and Gender Diverse People (SOC). Die standaard dateerde uit 2012. De naam van die standaard was overigens toen: Standards of Care for the Health of Transsexual, Transgender, and Gender Nonconforming People. Het cijfer 31 is een verwijzing naar het volgende onderzoek:

Dit artikel wordt regelmatig aangehaald door anti-trans activisten om hun standpunten te bewijzen. Bijvoorbeeld de gedachte of het idee dat hierboven omschreven is: dat het over zou gaan, naarmate een kind ouder wordt. Voor de duidelijkheid, het gaat hier om een review article, dus een artikel over onderzoeken. De verwijzingen naar de cijfers 5 en 6 gaan om verwijzingen naar de onderstaande onderzoeken:

In de lijst van de SBU-rapportage gaat het om de vermeldingen 120 (6) en 121 (5). Ze staan er inderdaad in. Deze vermeldingen worden in de aanbeveling van Socialstyrelsen beschreven als “de meest robuuste bron van op ervaring gebaseerde kennis over de voorwaarden waaronder de behandelingen succesvol kunnen zijn.” Dat is iets anders als een afwijzing. De afwijzing zou er kunnen zijn door het voorgaande deel van de zin: ” De studies die longitudinale behandeluitkomsten rapporteren aan de hand van de criteria [5, 6] kunnen geen vragen beantwoorden over de werkzaamheid en veiligheid van de behandelingen.” Belangrijk is het woord maar. Er is sprake van een tegenstelling.

Die maar rechtvaardigd dus ook de maatregelen die genomen werden. De behandelingen werden mogelijk, maar op basis van klinische trails. Niet alleen omdat de studies onvoldoende waren. De ervaringskennis was minder uniform dan in 2015. Dat staat ook beschreven in het andere PDF-document:

In dit eindrapport met de aanbevelingen ontbreken de namen van de personen die nu regelmatig aangehaald worden. Dat zijn dezelfde personen die in 2023 hun wetenschappelijke publicatie onder de aandacht brachten. Daarover lees je meer in het artikel het Karolinska Institutet (19-04-2023: “Systematic review on outcomes of hormonal treatment in youths with gender dysphoria”). Het waren niet de personen die aanwezig waren op het EPATH congres in 2021. Ook waren het niet de personen die genoemd werden als personen die dus betrokken waren bij het eindoordeel/de aanbeveling van Socialstyrelsen. Dat neemt niet weg dat hun invloed op dit eindoordeel/de aanbeveling enorm groot was. Met die aantekening dat het er alle schijn van heeft dat zij het misschien helemaal wilden verbieden en de aanbeveling dat niet deed.

De kans is groot dat niet iedereen achter de uitkomsten stond zoals die opgesteld waren door SBU. Bekijk je de expers van de projectgroep, dan waren Ludvigsson, Kriström, Landén en Rydeius de belangrijkse personen. Dan hebben we het even niet over de de medeauteurs van de wetenschappelijke publicatie uit 2023 of de externe beoordelaars. Van die groep mag je aannemen dat in ieder geval een persoon zeer uitgesproken is als het gaat om zijn standpunten over de zorg voor minderjarigen. Dat is Mikael Landén. In het artikel van het Karolinska Insititutet dat hoort bij de wetenschappelijke publicatie uit 2003, uit Ludvigsson soortgelijke zorgen over de behandeling voor minderjarigen, op een soortgelijke manier als dat Landén dit doet. Alleen in de periode dat de SBU rapportage verscheen en daarna het eindoordeel uitgebracht werd door Socialstyrelsen, was Ludvigsson met andere zaken bezig. Dat was het covidbeleid en vooral de kritiek die hij daarop had. In een artikel van 3 januari 2023 (gearchiveerde en vertaalde versie) lees je hoe Ludvigsson terugkijkt op die periode, waarin hij het erg zwaar had. Hij kreeg te maken met enorm veel kritiek vanwege zijn standpunten. Het is bijzonder hoe deze Ludvigsson het heeft over een klimaat van haat, veroorzaakt door medici. Zeker wanneer je terugdenkt aan de eerdere citaten van bijvoorbeeld Mats Riemer en in het bijzonder die over de eunuchen. Overigens is het naar mijn idee nooit een vrijbrief voor de dingen die Ludvigsson is overkomen: bedreigingen en intimidatie.

Studies Kriström

Over Berit Kriström valt ook wel wat te zeggen. Waarom zijn er van haar bijvoorbeeld geen onderzoeken opgenomen in de literatuurlijst? Een zoektocht via PubMed levert toch wel onderzoeken op waarvan je zou kunnen denken dat die relevant zouden zijn voor het onderzoek. Weliswaar was de doelgroep misschien anders. Het ging in sommige gevallen wel om lange termijnonderzoeken. Bijvoorbeeld deze studie uit 2017 (“Ten years of clinical experience with biosimilar human growth hormone: a review of safety data” – Borrás Pérez MV, Kriström B, Romer T, Walczak M, Höbel N, Zabransky M, Drug Design, Development and Therapy, 11 februari 2017, publicatiedatum 16 mei 2017). Het verschil is alleen, het ging om een andere doelgroep. Wel werden kinderen opgenomen in dit onderzoek.

Nogmaals, we weten niet precies wat er besproken en besloten is, dus het zijn aannames op dit punt. Wat wel bijzonder is: er werd iets gevraagd, alleen de uitkomsten werden iets anders. Nergens werd teruggekomen op de andere vragen die gesteld werden. De focus kwam alleen maar te liggen op een zwaartepunt: de gevaren.

“Slecht uitgevoerde onderzoeken”

Nog niet overtuigd van hoe er gedacht wordt door de personen die betrokken waren bij het opstellen van de rapportage van SBU? Dan nu een voorbeeld. Het is 2023 en het onderzoek “Psychosocial Functioning in Transgender Youth after 2 Years of Hormones verschijnt. Dit onderzoek wordt gepubliceerd in The New England Journal of Medicine. Voor alle duidelijkheid, dan hebben we het over een  van het meest toonaangevende vakblad voor de medische geneeskunde. De impact factor is vele malen hoger dan het al eerder genoemde Acta Paediatrica. Dit blad heeft een impact factor van 4.056, The New England Journal of Medicine heeft een impact factor van 176.079.

Over deze publicatie had iemand wel een oordeel, die het beste samengevat kan worden in wat korte citaten:

Wat zeggen deze uitspraken over de visie op dit onderzoek? Of op de manier waarop een andere onderzoeker misschien kijkt naar het onderwerp? Wat in dit geval relevant is, wat is de geschiedenis van die betreffende onderzoeker/wetenschapper? Eerdere publicaties van die persoon lieten zien dat er sprake was van een bepaalde visie. In de publicatie waar hij aan meewerkte kwam de eerste conclusie naar voren. De andere punten zijn er eigenlijk in verweven. Bovendien, in andere publicaties van die persoon komen die punten ook weer terug.

Wat zegt dit over die persoon? Die samen met anderen vervolgens besloot dat bepaalde onderzoeken gekwalificeerd moesten worden als “bevooroordeeld” en daarmee afvielen?

Wie was trouwens de persoon die verantwoordelijk was voor de citaten die hierboven genoemd zijn? Nou, kijk maar…

Terug naar 2021: de conferentie van EPATH

Nog heel even terug naar 2021. Toen vond in Göteborg de confentie van EPATH plaats van 11 tot 13 augustus. Het programma van deze conferentie bekijk je via deze link. In het PDF-document met een uitgebreider programma-overzicht kom je het ook niet tegen. De vraag is natuurlijk wat niet. Dat zijn de namen Ludvigsson, Landén en Kriström. Of dat belangrijk is of niet, dat mag je zelf beslissen. In ieder geval was Attila Fazekas er wel.

Motie 2023/24:2424

Het is 2023 en over enkele maanden gaat de nieuwe indeling voor de regio’s in. Dat is voor sommige politci blijkbaar onvoldoende. Bijvoorbeeld niet voor Mikael Oscarsson. Namens de Kristdemokraterna (KD) heeft hij een parlementszetel. Deze partij vormt samen met Moderata (samlingspartiet) (M) en Liberalerna een regeringscoalitie.

Oscarsson is verantwoordelijk voor het oprichten van de organisatie Ja till Livet (Ja tegen het leven), een pro-life organisatie. Op 5 oktober diende hij moetie 2023/24:2424 in. Het doel van de motie is om de leeftijdsgrens van legale geslachtswijzigingen aan te passen. Bovendien zou op basis van deze motie helemaal niemand dit meer kunnen/mogen doen. Nooit meer, ongeacht de leeftijd.

Verder wijst Oscarsson er in zijn motie op dat een documentaire – wederom uitgezonden door Uppdrag Granskning – dat er bewijs geleverd zou zijn dat er andere motieven ten grondslag liggen aan “het aantal mensen dat van geslacht wil veranderen.” In zijn motie laat hij weten dat “vooral een groep jonge meisjes die vaak een co-morbiditeit hebben die angst, autisme, eetstoornissen en andere geestelijke gezondheidsproblemen kan omvatten. Een groeiend aantal psychiatrische specialisten waarschuwt – meest recent in de nieuwe documentaire The Crane War van SVT, te zien in september 2023 – dat het veranderen van het wettelijke geslacht van kinderen genderdysforie kan verergeren en een eerste stap kan zijn naar hormoontherapie, met onomkeerbare gevolgen, gevolgd door onomkeerbare genitale chirurgie.”

Motie 2023/24:2424
Motie 2023/24:2424. Bron.

Meer over deze motie is terug te vinden via de website van de Sveriges Riksdag. Voor de zekerheid is er een gearchiveerde versie gemaakt op 13 november 2023, omdat er nog geen gearchiveerde versie beschikbaar was via de Wayback Machine. Als gevolg hiervan werken in die gearchiveerde versie de document-links niet.

Wat waardevol is aan deze motie: hierin wordt wel benoemd dat de Zweedse regering op 20 september 2019 de opdracht gaf aan Socialstyrelsen om een analyse te maken in hoeverre de leeftijdsgrens verlaagd moest worden voor geslachtswijzigingen en geslachtsbevestigende operaties. Kijk maar naar deze link.

Wat is de waarde van de Zweedse onderzoeken?

Nogmaals de vraag: Wat is de waarde van de Zweedse onderzoeken?  De Zweedse regering deed een verzoek, alleen men kreeg daarop iets anders. In plaats daarvan kregen die experts vervolgens ruim baan, tot op de dag van vandaag, om hun visies te blijven verkondigen.

Het originele verzoek heeft misschien weinig meer weg van de originele vragen. Het leidde tot aanbevelingen:

  • De risico’s vond men zwaarder wegen dan de voordelen vanwege:
    • Bijwerkingen,
    • Gevaren van verkeerde diagnoses,
    • Gevaren van rapid-onset gender dysphoria,
    • Gevaren van detransitie/spijt.
  • De behandelingen konden doorgaan, alleen in het kader van klinische trials.
  • Waarde van andere onderzoeken, die door andere wetenschappers als betrouwbaar werden bevonden, werden als onbetrouwbaar of bevooroordeeld bestempeld.
  • Er werd geen advies gegeven over een leeftijdsgrens voor geslachtsregistratie, waarover advies gevraagd werd (althans, hierover is geen informatie terug te vinden in de Engelstalige documentatie).
  • Er werd geen advies gegeven over een aanpassing van leeftijdsgrens voor genderbevestigende zorg (althans, hierover is geen informatie terug te vinden in de Engelstalige documentatie).

Nogmaals, wat is de waarde van deze Zweedse onderzoeken? Ze hebben in ieder geval voldoende waarde voor sommige personen om ze te citeren, om ze aan te halen als voorbeelden. Ook hebben ze voldoende waarde om de personen die erbij betrokken waren te interviewen. Zonder vragen te stellen over hoe deze personen werkelijk denken over het onderwerp, wat ze er eerder over geschreven hebben en wat hun relaties zijn met bepaalde organisaties of wat hun relaties onderling (zouden) zijn.

Wat is de motivatie?

Vertegenwoordigen die Zweedse onderzoeken een bepaalde waarde, dan kunnen daarbij vraagtekens gesteld worden op een dezelfde manier als dat deze Zweedse onderzoekers vragen gesteld hebben bij het onderzoek van andere wetenschappers. Wat is de motivatie om juist deze onderzoekers meer waarde te geven dan andere wetenschappers? Heeft dat wellicht te maken met de zoektocht naar iets dat er niet is? Een reden om bepaalde standpunten in te nemen of juist te verdedigen bijvoorbeeld. Wil je dit vermijden, dan zou je deze kant van het verhaal kunnen vertellen en ook de andere kant van het verhaal kunnen vertellen. Dat zijn overigens geen “verhalen,” want het gaat om wetenschappelijke publicaties, waar precies het tegenovergestelde uit blijkt.

Waarom nieuw wetenschappelijk onderzoek?

Gaat het om de politieke motivatie en de waarde die gegeven wordt aan deze onderzoeken, dan is het juist belangrijk om eerlijk te zijn. Wees gewoon eerlijk. Zeg waar het op staat. Vertel iedereen, net zoals Mikael Oscarsson uit Zweden dit doet met zijn motie waar het om gaat. Dat je het eigenlijk wilt verbieden. Waarom is het noodzakelijk om weer nieuw wetenschappelijk onderzoek uit te voeren, zoals dit nu ook in Nederland voorgesteld wordt? Dat wetenschappelijk onderzoek is er. De uitkomsten bevallen misschien niet iedereen. De Zweedse onderzoeken hebben dat eigenlijk aangetoond. Misschien is dat de belangrijkste conclusie die we hieruit moeten trekken. Het bevalt niet, dus we gaan door met zoeken. Net zolang totdat we iets gevonden hebben dat wel goed uitkomt. Daarin verschilt het niet veel van wat de lobbygroepen zoals SEGM, GenSpect en nog andere groepen doen. In Zweden deed men het zo, maar in andere landen weer niet. Je kunt de vraag stellen: waarom eigenlijk niet? Waarom bijvoorbeeld niet in Spanje? Ook niet in Duitsland.

Zeg het maar, wat is de werkelijke motivatie? Heeft dat om te beginnen wel iets met wetenschap te maken? Het leidt tot iets waar de personen om wie het gaat niet bij gebaat zijn in ieder geval. Ook zal dit niet leiden tot nieuwe wetenschappelijke inzichten. Dat is wel gebleken uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken. Alleen ja, die voldeden niet, volgens sommige mensen.

Is het normaal wanneer personen die zich als wetenschapper of arts presenteren gebruik maken van bepaald taalgebruik of bepaalde beeldspraak? Waarmee of waardoor ze mensen niet alleen beledigen, maar ook discrimineren? Wat voedingsbodems geeft aan complotten, haat en leidt tot een verdere polarisatie? Vraag je het mij, dan is dat niet normaal. Het is vereleidelijk om nog feller uit te halen, maar een nog fellere reactie ga je niet krijgen. Ik laat het hierbij. Want het is genoeg.

Dankwoord

Bijna ieder artikel op deze website eindigt met een soortgelijke tekst. Die laat ik nu eens achterwege. In plaats daarvan een dankwoord aan de personen die geholpen hebben bij het samenstellen van dit artikel.

Het maakt niet uit of die bijdrage ging om het doorgeven van links, het geven van achtergrondinformatie of informatie uit de wetenschappelijke wereld. Ook maakte het niet uit of het ging om bijdragen die gebaseerd waren op ervaringen uit het land zelf. Juist die gegevens gaven antwoorden op bepaalde vragen waar ik zelf geen antwoorden op had.

De dankbaarheid is enorm!

Ook interessant

Interessant artikel?

Is dit een waardevol of interessant artikel? Betuig je steun dan door dit artikel te delen via social media of ga een stap verder. Door een kopje koffie voor me te kopen! Dat doe je via de onderstaande optie.

Alvast bedankt!